De Partij voor de Dieren zou graag zien dat Rotterdam scheutiger was met het verstrekken van vergoedingen voor hulphonden. Zorgverzekeraars compenseren slechts drie typen hulphonden: de (blinde)geleidehond, signaalhond en ADL-hulphond. Andere hulphonden zouden om die reden logischerwijs onder de verantwoordelijkheid van gemeenten moeten vallen, zoals de seizurehond, diabetes-hulphond en PTSS-hulphond, maar dat is niet het geval. Raadslid Van der Velden vindt dit niet oké. Zeker niet omdat hij weet dat andere gemeenten ruimhartiger zijn. Hij noemt Arnhem en Etten en Leur.
Recent is er een conflict geweest tussen een inwoner van Rotterdam, die lijdt aan een post traumatisch stress syndroom (PTSS) en de gemeente met een rechtsgang tot gevolg. Los van het feit dat Van der Velden via een brief aan wethouder Karremans de juistheid van dat verhaal checkt, is de betreffende Rotterdammer naar de mening van de Partij voor de Dieren helder over de merites van haar hulphond voor participatie en zelfredzaamheid. ‘’Met de hulphond kan deze persoon weer de straat op en alledaagse dingen doen, maar ook werken aan haar toekomst. Een opleiding tot docent maatschappijleer ligt in het verschiet. Als deze Rotterdammer zich onveilig voelt of als er herinneringen aan vroeger opkomen, kan zij terugvallen op haar trouwe viervoeter.’’
De opleiding tot hulphond loopt in de duizenden euro’s. Met een certificaat dat volgt op deze opleiding, uitgegeven door geaccrediteerde organisaties, mag de hond mee in openbare ruimtes. ‘’Een dergelijke opleiding is dus niet alleen cruciaal voor alle benodigde vaardigheden, maar ook voor praktisch nut’’, vindt Van der Velden.
De Wmo, waar gemeenten uitvoering aan geven, is erop gericht om inwoners met een zorgvraag te helpen in hun maatschappelijke participatie en om zelfredzaam te zijn. ‘’Maar is het inderdaad een heersende beleidsopvatting van de gemeente Rotterdam dat Wmo-aanvragen voor vergoeding van - training en opleiding van – hulphonden niet gehonoreerd worden? En indien ja’’, vraagt Van der Velden, ‘’waarom?’’
Om er in zijn lange brief licht geïrriteerd aan toe te voegen: ‘’Waar kan ik dat dan lezen?’’