Rotterdam heeft de macht van de externe onderwijsbureaus ingeperkt. Dat was nodig omdat ze in deze coronaperiode te veel geld vroegen voor het inzetten van leerkrachten en daarmee een substantieel bedrag opsnoepten van de door het Rijk beschikbaar gestelde coronasteun.

De scholen kregen die gelden voor laptops, extra begeleiding en zomeronderwijs. Deze subsidie was destijds vrij te besteden. Met als gevolg dat dit geld vooral werd uitgegeven aan de externe inkoop van bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining.

‘’Enerzijds begrijpelijk’’, vindt raadslid Tanya Hoogwerf van Leefbaar Rotterdam in het kader van crisismanagement. ‘’Aan de andere kant kan het niet de bedoeling zijn dat publieke middelen worden besteed aan externe onderwijsbureaus en commerciële partijen, ten koste van het reguliere onderwijs.’’

Op de vragen die zij erover stelde aan onderwijswethouder Kasmi kreeg zij als antwoord dat ‘’inmiddels via een gezamenlijk aanbestedingstraject met ook Haagse schoolbesturen de kosten voor de inhuur van personeel zijn teruggebracht. Bij de aangesloten bureaus betalen de Rotterdamse scholen nu allemaal hetzelfde standaardtarief, waarbij ook geborgd is dat de externe krachten volgens de cao primair onderwijs betaald worden en niet een veel hoger salaris ontvangen.’’

Een klein deel van het budget van het Nationaal Programma Onderwijs is wel toegekend aan gemeenten. Dus ook aan Rotterdam. ‘’Door de inzet van wijkteams op scholen en uitbreiding van het schoolmaatschappelijk werk hopen we daarmee de leerkrachten te ontlasten, zodat zij meer tijd hebben voor het lesgeven. Studenten inzetten als tutoren die extra taal- en rekenles geven, is ook zo'n voorbeeld. Daarnaast zet de gemeente onverminderd de lobby bij het rijk voort, want wij blijven pleiten voor betere arbeidsvoorwaarden voor onderwijzend personeel waardoor het beroep van leerkracht aantrekkelijker wordt’’, aldus Kasmi.