Prof. Dr. Joop van den Berg, vooraanstaande PvdA-ideoloog die acht jaar de Wiardi Beckman Stichting, de 'denktank' van zijn partij, leidde en oud eerste- en tweede kamerlid is, heeft in een column in Parlement & Politiek zijn zorgen opgeschreven over de coalitie in Rotterdam.

‘’In het beste geval weerspiegelt een college van B&W de belangrijkste sociale actoren in de stad. De verhoudingen zijn in de grote steden grondig veranderd, maar het kan nog steeds niet zonder brede volkspartijen en ook niet zonder belangrijke ‘stakeholders’ in de stad. Voor die benaming is de PvdA ongeschikt geworden. In Rotterdam is er een grote volkspartij, Leefbaar Rotterdam, en een kleine maar stevige VVD voor ondernemend Rotterdam. Die zouden de basis kunnen vormen van een nieuwe coalitie, te verbreden met progressieve groeperingen. Maar het omgekeerde is gebeurd: in Rotterdam staat een coalitie op het punt te beginnen waar een verzameling partijtjes voor de sociale elite, GroenLinks, D66, CDA en PvdA zijn samengekropen en voor de meerderheid de VVD hebben weten mee te krijgen.’’

‘’Maar wat is eigenlijk een Rotterdams bestuurscollege zonder representatie van de enig overgebleven, grote volkspartij daar?’’, vraagt oud hoogleraar zich af, ‘’Leefbaar zal tijdens de verkiezingscampagne ongetwijfeld van dik hout planken hebben gezaagd, maar voor wie goed kijkt is het al lang niet meer de rancunepartij die maar één wens had: de PvdA tot minimale proporties te reduceren. Dat heeft die partij helemaal zelf weten te regelen.’’

In een lang maar onderbouwd verwijt eindigt Van den Berg: ‘Misschien moeten de Rotterdamse sociaaldemocraten (net als de Amsterdamse trouwens) toch eens bij zichzelf te rade gaan, althans wanneer zij de status van progressieve volkspartij weer terug wil winnen. Misschien is dat beraad wel te belangrijk om uitsluitend aan de partij in Amsterdam en Rotterdam over te laten.’’