Acht huurdersorganisaties tekenen wel de prestatieafspraken voor Rotterdam, maar Woonstad, Havensteder, Vestia en Woonbron niet. De belangrijkste reden is dat de gemeente Rotterdam volgens hen blijft inzetten op het verminderen van de sociale woningvoorraad. Bouwwethouder Kurvers deelt die mening niet. ''Prestatieafspraken zijn geen middel om het lokale woonbeleid te herzien. Dat is aan de gemeenteraad.''

Het standpunt van Woonstad, Havensteder, Vestia en Woonbron is bepaald in een gezamenlijke vergadering van het Gezamenlijke Overleg Huurdersorganisaties. ''Gezien de zeer gespannen situatie op de woningmarkt is de keuze van de gemeente een onverantwoorde en verkeerde. We willen en kunnen de onderschrijving van dat beleid niet voor onze rekening nemen'', laten zij in een persbericht weten.

''Met alle partijen is een zorgvuldig proces doorlopen, waarbij waardevolle afspraken zijn gemaakt over het aantrekkelijk en betaalbaar wonen voor huurders in Rotterdam'', reageerde Kurvers. ''Ook in de toekomst blijft de gemeente in gesprek met de huurders over thema’s die voor hen van belang zijn.''

De huurdersorganisaties eisten tijdens de onderhandelingen dat de sociale voorraad niet mag verminderen, en dat er eerst moet worden gebouwd voordat er kan worden gesloopt. Zij zeggen dat uit de eigen monitor van de gemeente blijkt dat de ambities voor afname van sociale woningen tot 2030, zoals die zijn geformuleerd in de Rotterdamse woonvisie, reeds zijn behaald.

''Het bewijst nogmaals dat een nieuwe woonvisie hard nodig is'', aldus het Gezamenlijke Overleg Huurdersorganisaties, dat de politiek oproept ''hier nu al mee aan de slag te gaan en niet te wachten tot na de verkiezingen.''