De gemeente Rotterdam begrijpt dat sommige bewoners van hun stad hun achternaam willen wijzigen omdat die een relatie heeft met het slaverijverleden, maar vindt dat het Rijk de kosten voor die gewenste wijziging moet betalen.
‘’Het was de Staat die het eenzijdig toekennen van familienamen aan vrijgelaten slaafgemaakten in 1863 mogelijk maakte en registreerde. Het is dus ook aan de Staat om dit (zo ver dat mogelijk is) recht te zetten door drempels voor naamswijzigingen weg te nemen.’’
Daarmee antwoordt VVD-wethouder Vincent Karremans op schriftelijke vragen van de moslimpartij Denk, die verwijst naar de gemeente Utrecht waar in hun ogen die transitie allemaal wat soepeler schijnt te gaan.
‘’Hoge rekeningen en veel papierwerk.’’ Dat is de algemene klacht van de mensen die om persoonlijke redenen schoon genoeg hebben van hun achternaam.
Rotterdam zegt niet dwars te liggen. ‘’Daarom hebben we ons aangesloten bij de G4-lobby die afschaffing van de kosten voor naamswijziging en ook het afschaffen van het psychologisch onderzoek wil. Maar op basis van de huidige wet- en regelgeving is kosteloze geslachtsnaamswijziging voor deze doelgroep niet mogelijk’’, aldus Karremans.
Voorbeelden van achternamen die ‘pijn doen’ zijn al eens eerder genoemd toen ook in Noord Holland aanvragen voor kosteloze wijzigingen opspeelde: Vriesde (De Vries), Kenswil (omdraaiing van Wilkens), Bloemendaal of Bladheuvel. Voor nakomelingen zijn dit soort namen belastend omdat die verwijzen naar de slavernij toen Afrikanen van hun eigen identiteit werden ontdaan en als naamlozen werden onderworpen door Europeanen.
Nakomelingen van tot slaaf gemaakten kunnen in het slavenregister hun afkomst nazoeken. De Surinaamse slavenregisters zijn sinds 2018 openbaar en bevatten de gegevens van alle slaven tussen 1830 en 1863.