Gezellig met de fiscale gezinsalmanak op schoot weer mijn jaaraangifte ingevuld. Er bestaan voor mij geen geheimen meer. Ik heb weer een paar mooie nieuwe aftrekposten verzonnen. Ongelooflijk. Daar ben ik toch beter in dan mijn dure belastingadviseur. Elk briefje van honderd telt. En dan wordt het topsport.
Ik heb van 2020 een prestigeproject gemaakt. Werkelijk alle bonnetjes had ik bewaard, zelfs van onbekenden.
Een jaar lang struinde ik met een spiedend oog consciëntieus overal de vloeren van het stadhuis af. Elk bonnetje was prijs. Af en toe waaide er in de poort van het stadhuis één onder de dure BMW’s van de wethouders en dan kroop ik eronder. Jonge liberalen begrepen dat. Mijn vriend Aart (SP) niet. Maakt niet uit. Als ik de bonnetjes te pakken had, deed thuis de natte vinger de rest.
Ik kom graag op het stadhuis. Ik volg er de onnavolgbare eurolijn van het nieuwe Feyenoord-stadion. D66-briljance. Excel maakt de boef in je wakker. De VVD die huizen wil bouwen en geen stadions wordt gek van die Democraten. Ik ook. Maar hun eurolijn helpt wel als je je belastingbiljet moet invullen.
Excel. Wat een uitvinding. Elke keer als ik erop inlog moet ik dus aan Adriaan Visser, Carl Berg, Hans Kazan, Hans Klok, zelfs aan Max Tailleur en dus ook aan de commissarissen van de N.V. Stadion denken.
Excel. Op één avond alle ouwe telmachines in vreugde weggeflikkerd. Daar moest ik vier jaar terug door een kleinzoon van veertien jaar op attent worden gemaakt, want acccountants houden je dom. Dat zijn net stadionontwikkelaars, humoristen en farmaceuten.
Ik heb het bij het invullen van mijn belastingformulier zó naar mijn zin gehad, dat ik op ’t laatst als ’t ware elke avond weer naar zo’n Excelhokje werd toegezogen om er € 4,12 in te kunnen tikken. Met vervolgens één gelogen zinnetje had ik er weer een aftrekpostje bij. De incubatietijd van mijn aangifte heeft een maand geduurd en ik ben nu al fanatiek met 2021 bezig.
Ik schrijf. Dat is mijn beroep. Nu schrijf ik graag met warme voeten, dus heb ik in relatie tot de wintermaanden een paar jofele pantoffels opgevoerd. Ook wat extra elektra. Plus het verwarmde kussentje onder m’n kont. Die sloffen heb ik niet eens gekocht. Ik kon bij mijn Turkse schoenmaker een gratis factuurtje krijgen. Leuke man. Ik moest ook gelijk aan Kuzu van Denk denken. De Turkse detailhandel kent het klappen van de zweep ook al.
Ik schilder halfgare kunstprojecten. Daar krijg ik via wethouder Kasmi subsidie voor. Ik weet precies bij welk loket ik moet zijn. Ook hoe ik bij de aanvraag dan gekleed moet gaan. Als een sloeber.
Heerlijke stad, Rotterdam, nog steeds zo rood als de neten, omdat ambtenaren pas na veertig jaar met pensioen gaan. Maar ach, niet zeiken, we zijn het gewend. Als ze er niet meer zijn, zou ik ze missen. Dat heb ik met Sonja Barend ook en die kon ik vroeger wel villen.
Rotterdam. Het stadhuis. De politiek. De schijnbewegingen. Ik ken m'n pappenheimers al ruim 40 jaar.
Wel worden we voor het eerst door het volk zwaar onder vuur genomen en daarna zetten we Opsporing Verzocht in om de verdachten te identificeren, omdat we ze zelf niet echt in beeld mogen brengen (privacy, D66) en eigenlijk ook niet durven aanwijzen, omdat het kinderen zijn van een samenleving met wie ik in elk geval niet ben opgegroeid. Wij scheten al in onze broek van angst als de wijkagent op z'n gammele Berini de straat inreed.
Benoem het maar.
Die schilderijen trouwens die ik gesubsidieerd door Kasmi (D66) mocht schilderen, die verkoop ik. Dus alle overgebleven doeken en penselen staan nu bij de fiscus geregistreerd. Dat zijn aftrekposten. Ik heb 6 Excelvelletjes tubes in alle kleuren opgevoerd. Btw gescheiden. Heerlijk die vakjes. Over een jaar zie ik wel aan de wijze waarop de blauwe enveloppe is dichtgeplakt wat er onder groot leedvermaak is weggestreept. Bij veel spuug alles.
Slotsom. Elke ontwikkelde truc om de boel te tillen mislukt door de indrukwekkende grondigheid waarmee in dit land vooral de kleine man als de meest gezochte struikrover wordt gecontroleerd. Maar ik blijf het proberen.