Wat mij opvalt is dat de drammers, die ons verleden willen veranderen, nimmer vallen over het feit dat aan boord van de VOC en de WIC geen vrouwen mochten werken. Weliswaar was er soms wel eens een meisje loos, zoals in een bekend kinderliedje gesuggereerd wordt, maar dat werd gelijk belachelijk gemaakt. Sterker het leidde tot een me too-situatie, want de smeekbede “oh kapteintje sla mij niet, ik ben uw liefje” van het loze meisje zal niet ingegeven zijn door vurig verlangen.
Ook worden onze bestuurders uit vroegere perioden nimmer verweten geen vrouwen in het bestuur te hebben toegelaten. De eerste vrouw die bij toeval op zo’n positie kwam, Jacoba van Beieren werd direct geconfronteerd met masculiene onwil, die als gevolg het uitbreken van de Hoekse en Kabeljouwse twisten had.
Op artistiek gebied werd de vrouw haar ontplooiingskansen hartvochtig ontzegd. Waren ze een gewild object voor schilders, zelf mochten ze de kwast zelden ter hand nemen. Ook in de door de eeuwen heen in ons land beoefende literatuur was Maria Tesselschade een uitzondering.
Kortom de briljante historici, die van Nederland een land van kolonisten en slavenhalers willen maken, laten hier een grote kans liggen. Het eeuwenlang discrimineren en miskennen van vrouwen zou er ook zo maar bij kunnen passen.
Ik kom tot deze ironische beschouwing, omdat de hedendaagse voorvechters van vrouwenrechten, de erflaters van de “dolle Mina`s” uit mijn tijd, zich op schandalige wijze van hun taak kwijten.
In plaats van de meest vrouwvijandige religieuze en politieke manifestatie van onze tijd - de Islam - volop te bestrijden, heulen ze met de kortzichtige verspreiders van vrouwen ongelijkheid en vrouwendiscriminatie. Ze vinden dat vrouwen het recht hebben om zich in Boerka’s en met hoofddoeken over straat te begeven, maar interesseren zich totaal niet in de reden die ten grondslag ligt aan deze maskerade, namelijk het ontkennen dat vrouwen recht hebben op hun eigen seksuele beleving.
Nimmer heeft één van die hedendaagse vrouwenvoorvechters zich klaarblijkelijk verdiept in de door Allah gezonden boodschap de Koran, die door alle moslims als uiterst gezaghebbend wordt beschouwd.
Ik wil ze wel helpen. Vrouwen zijn de akker van de man (Soera 2, 223) en aan hem voor alles wat ze doen verantwoording verschuldigd (Soera 4, 34). Mannen hebben het recht hun vrouwen te slaan (Soera 4, 34). Verder staat er een aanéénschakeling van geboden en verboden voor vrouwen in het boek dat door vrijwel alle moslims als leidraad voor het leven wordt gezien. Een man mag overigens met meerdere vrouwen huwen (Soera 4,3). Een vrouw niet met meerdere mannen.
GroenLinks-wethouder mevrouw Bokhove praat liever met moslims, die als uitvloeisel van de Koran in onze stad de vrouwonvriendelijke shariawetgeving willen invoeren, dan met een moslima als Shirin Musa, die andere moslima’s wil bevrijden van de religieuze en politieke dwingelandij. Kenmerkend voor de feminine, linkse elite, die uit angst om voor islamofoob te worden uitgemaakt het basisprincipe, 100% gelijkwaardigheid tussen vrouwen en mannen, zonder enig pardon aan de kant heeft gezet.
Liever huilen ze mee met de wolven en wolvinnen in het Islamitische bos, dan dat ze zich hard maken voor die honderden vrouwen die opgesloten zitten in hun huizen, omdat ze van hun man de straat niet op mogen. Die geen enkele kans op ontplooiing hebben en soms zelfs besneden worden. Het leed van meisjes die worden uitgehuwelijkt raakt hen niet.
Eigenaardig, maar ik heb een sterk vermoeden hoe toekomstige generaties vrouwen dit laffe en onderdanige gedrag zullen beoordelen.