Wat is van waarde? Voor het antwoord op deze vraag moeten we niet alleen maar kijken naar de winstcijfers onder de streep of het Rotterdamse aandeel in het Bruto Binnenlands Product.
Lang niet alles wat waardevol is valt uit te drukken in cijfers. Ik noem maar de sociale cohesie in een wijk en de solidariteit onder Rotterdammers. Deze maatschappelijke waarde, die op wijkniveau gecreëerd wordt, moeten we op waarde weten te schatten.
Een grote groep Rotterdammers is langdurig werkloos of arbeidsongeschikt. Zij leven van een bestaansminimum, maar gevoelsmatig staan ze aan de zijlijn. Ze zouden wel willen werken en hun steentje bijdragen aan de maatschappij, maar ze krijgen de kans niet. Deze groep wordt in de steek gelaten door het huidige sociale stelsel.
Voor het CDA Rotterdam is het duidelijk: werk van waarde is niet voorbehouden aan de markt van vraag en aanbod.
Erik Dannenberg, de voorzitter van Divosa, zei het in het najaar van 2016: We moeten spreken van een arbeidsmarkt met grote afstand tot sommige mensen in plaats van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
De WRR zegt in haar pas verschenen rapport: Vanwege de grote betekenis van werk voor het welzijn van mensen zou niet de bijstand het vangnet van de verzorgingsstaat moeten zijn, maar het recht op een basisbaan.
En vorige week was er dan het langverwachte rapport van de commissie Borstlap. Waarin stond: Creëer aanvullende werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Kortom: het is de hoogste tijd voor De Rotterdamse Wijkbasisbaan.
Daarom dienen wij, samen met de PvdA, een initiatiefvoorstel in bij de Rotterdamse gemeenteraad. Een initiatief dat oproept tot het starten van een haalbaarheidsonderzoek naar De Rotterdamse Wijkbasisbaan.
Hoe ziet die Rotterdamse Wijkbasisbaan er dan volgens het CDA Rotterdam uit? En waarom is dit iets anders dan de grijsgedraaide plaat van de ‘Melkertbanen’ die 25 jaar geleden al flopten?
Dat zit ‘m in twee cruciale punten.
Ten eerste is De Rotterdamse Wijkbasisbaan gestoeld op wat men van waarde vindt in een wijk. Dit kunnen we tegenwoordig met effectieve en efficiënte surveys heel snel weten. Als je weet wat wijkbewoners zelf van waarde vinden en je kunt daar een baan van maken, dan heb je het draagvlak al geregeld.
Ten tweede is het van belang dat de ‘prijs’ van die baan (kort gezegd: het verschil tussen bijstandsuitkering en wettelijk minimumloon) opgebracht moet worden door betrokken private en publieke partijen. Een voorbeeld: in een winkelgebied hebben winkeliers veel aan een ‘straatconciërge’ die kleine pakketjes rondbrengt, de straat schoonhoudt als de Roteb voorlopig niet langskomt, enzovoorts. De winkeliers zijn waarschijnlijk best bereid om een duit in het zakje te doen om deze baan te realiseren. Zie daar De Rotterdamse Wijkbasisbaan.
Het momentum is er: de WRR en Borstlap hebben ondubbelzinnige adviezen aan de regering gegeven. Wethouder Moti kan nu ‘regelruimte’ vragen in de bijstand en De Rotterdamse Wijkbasisbaan realiseren.
Laat Rotterdam aantonen dat het gat in ons sociale stelsel gedicht kan worden.
Handen uit de mouwen!