Eén van de redenen waarom veel Britten voor een Brexit hebben gekozen is de komst van meer dan een half miljoen Polen naar hun eilandenrijk. Pools is de tweede taal in de UK. De band tussen Polen en Engeland is ouder en hechter dan gedacht, maar niet alle Britten weten en waarderen dat klaarblijkelijk.
Op mijn negende jaar kwam bij ons in de straat een Poolse familie wonen. Wij vonden de naam op het naambordje heel vreemd, maar de charme van de twee Poolse meisjes deed de scepsis snel verdwijnen. Onze ouders raakten bevriend, wat mij in de bevoorrechte positie bracht de oudste dochter Olga regelmatig van nabij mee te mogen maken. De eerste keer dat ik haar hand mocht vasthouden, voel ik nu nog.
Ze kwamen uit Breda en we hoorden dat de vader van Olga na de oorlog in de stad, die hij met zijn kameraden had bevrijd, was blijven hangen. Terugkeer naar Polen werd door twee zaken tegen gehouden: De liefde voor een Nederlands meisje en het communisme in zijn vaderland.
Toen al behept met een grote belangstelling voor de tweede wereldoorlog hoorde ik “spannende” verhalen van man tegen man-gevechten tijdens de inval van Polen door nazi Duitsland en de invasie van Normandië. Hij was in bijna zes jaar strijd slechts één keer gewond geraakt in juni 1944 toen een vrachtauto over zijn voet reed.
De rol die tienduizenden heldhaftige Polen hebben gespeeld bij de bevrijding van ons continent, is altijd onderbelicht gebleven. Ze waren na de capitulatie van Polen uit angst voor zowel de Duitsers als de Russen, via Slowakije en Hongarije naar Frankrijk en later Engeland gevlucht, van waaruit ze strijd tegen de nazi’s bleven voortzetten.
Toen de PVV met een “Polen-meldpunt” kwam, was ik daar om sentimentele redenen dan ook - zonder resultaat - op tegen.
Polen drinken veel, wist ik uit ervaring. In 1981 ben ik op vakantie geweest in het toen nog communistische Polen. Zelden heb ik zoveel dronkenlappen over straat zien zwalken als daar. Het meest opvallende was het feit, dat vrijwel niemand zich er aan ergerde en rustig kletsend langs een laveloze figuur liep of wankelende mensen voorzichtig ontweek.
De beheerder van één van de spaarzame campings legde uit wat de oorzaak was: Brandspiritus bestond uit pure alcohol en de kosten waren nihil. Om de dagelijkse uitzichtloosheid, die het leven in een communistische staat met zich mee bracht te ontvluchten, kocht men in de staatswinkels limonade en mengde dat met spiritus. De communisten hadden liever dronken dan ontevreden mensen in hun heilstaat.
Kinderen die zijn opgegroeid in een land waar alcohol de enige ontsnapping was, hebben die gewoonte dus ook na de ommekeer gewoon aangehouden. Het moet er dus uitgroeien en het feit dat de laatste tijd steeds minder klachten te horen zijn doet vermoeden, dat het inderdaad aan het veranderen is. Misschien is het dagelijks leven in West Europa wel een louterend voorbeeld.
Daarbij hebben Polen nog een ander historisch feit op hun conto dat hen extra recht geeft op onze consideratie en begrip. In 1683 was het de Poolse koning Jan III Sobieski, die het Ottomaanse leger - dat eeuwenlang Oost Europa had geteisterd - definitief wist te verslaan voor de poorten van Wenen en zo West Europa behoedde voor een humanitaire en culturele catastrofe. Aan hem is het te danken dat de schitterende kathedralen en kloosters in West Europa nog steeds in volle glorie staan! Eigenlijk moeten we iedere keer als we in zo’n godshuis zijn een kaarsje voor koning Jan III branden. We kunnen ook onze dank tonen door de Polenhotels in ons land zijn familienaam te geven.
Mijn voorstel om dat te doen met een hotel in Vreewijk is ooit afgewezen, maar toen had Erdogan nog geen vaste grond in ons land verworven en ons nog niet als nazaten van nazi’s afgeschilderd. Dat is nu anders, dus niet meer praten over Polen-hotels, maar over Sobieski-hotels. Dat doet de Polen, die pal hebben gestaan voor onze beschaving, recht.