De enige manier, waarop ik me echt ontspan is met lezen. Op dit moment lees ik twee boeken (één in 010 en één in 0111) en heb er net één uit. Het zijn alle drie biografieën. Die hebben mijn voorkeur, omdat de fantasie van een ander me weinig interesseert. Als historicus weet je dat de werkelijkheid fascinerend genoeg is.
“Een verdwaalde intellectueel” van Klaas Tammes heb ik bijna in één ruk uitgelezen. Het gaat over het leven van Hans Gruijters. Oprichter van D66, minister en uiteindelijk 16 jaar burgemeester van Lelystad. Ik heb het gepakt, omdat ik Lelystad ken. Als zeiler maak je allemaal de fout daar een keer aan te leggen, om daarna het wijze besluit te nemen Lelystad voortaan links (bakboord) te laten liggen.
Ik begon eraan met in het achterhoofd: leer je politieke opponenten beter kennen, een instelling die de meeste tegenstanders ontberen.
Gruyters blijkt een boeiende persoonlijkheid en uiteraard zocht ik in zijn biografie naar bevestiging van mijn eigen politieke voorkeuren: ik ben volkomen tot mijn politieke en literaire gerief gekomen. Hij verzet zich tegen zijn eigen partij en stapt er zelfs uit, omdat die hun uitgangspunten volkomen vergeten zijn; daarbij vindt hij Nederland in 1982 al veel te vol: Kaasie voor mij natuurlijk.
Evenals zijn uitspraak in 1991: “Veel immigranten zijn afkomstig uit landen waar geen of weinig cultuur bestaat. Als ze wat meenemen zijn het slechte gewoonten.” Voor mij heerlijk om te lezen; ook omdat de schrijver voorkeur heeft voor anecdotes en daarom vaart in zijn boek houdt. Een aanrader en ik geef iedere D66’er het advies om bij Sinterklaas of de Kerst dit boek te vragen. Heel leerzaam!
Tweede Wereldoorlog
Een andere biografie gaat over mijn belangrijkste historische interesse: Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Het is de biografie van Walraven van Hall door Eric Schaap. Van Hall werd de grote motor achter het financieren van het verzet. Geweldig om te lezen hoe iemand zichzelf volkomen wegcijfert voor de goeie zaak. Helaas weet je aan het begin al dat het slecht afloopt.
Ook Schaap bedient zich van kleine voorvalletjes om zijn boek te verlevendigen. Belangrijkste citaat voor mij (weer subjectief dus) Rost van Tonningen in juni 1940 in Zaandam: “Het tijdperk van het echte socialisme is aangebroken.” Daarvoor hoef je zelf niet te godwinnen: Rost doet het voor je!
Prof. Rosenthal
Het derde boek vond ik afgelopen maandag bij De Slechte. De autobiografie van Uri Rosenthal (VVD): Waarnemer, Adviseur, Beslisser. Ik ben halverwege, dus mijn mening kan nog bijgesteld worden.
Prof. Rosenthal ken ik persoonlijk door mijn werk als gemeenteraadslid en ik begon er dus direct aan. Na het feitelijke relaas van zijn jeugd en de moeilijkheden die zijn Joodse ouders in de oorlog overwonnen, wordt het - vergeleken met de andere twee biografieën - een beetje saai. Rosenthal wil vooral mensen met wie hij heeft gewerkt noemen en somt dus regelmatig rijtjes met namen op. Daarnaast is hij vooral geleerde en ook dat vergemakkelijkt voor mij het lezen van zijn autobiografie niet.
Opvallend is, dat hij zijn eigen fouten ruiterlijk toegeeft. Naar zo’n geleerde c.q. politicus moet je in ons land met een lantaren zoeken. Ik moet nog beginnen aan zijn periode als politicus, maar ik heb zijn boek even terzijde gelegd. Omdat hij veel citaten van diverse collega’s en andere geleerden gebruikt, viel mij er één van zijn leermeester wijlen prof. Daubt (PvdA) op. “Democratie is het beslissen van de meerderheid, die respect heeft voor de minderheid en een minderheid die de meerderheid respecteert”
Als ik dat plaats in mijn eigen politieke ervaring, dan zijn we in onze stad ver van democratie af. Zeker door de opstelling van de partijen, die het begrip democratie in hun vaandel hebben: inclusief de partijen van prof. Rosenthal en zijn leermeester.