Een collega-journalist deed een jaar of wat terug onderzoek in politiedossiers uit de jaren vijftig en bleek aangenaam verrast door het foutloze taalgebruik van de dienders in hun processen-verbaal. Ik keek er niet zo van op. In die tijd was het ook ondenkbaar dat er taalfouten stonden in officiële brieven van de gemeente, van het energiebedrijf, van een makelaar en - geloof het of niet - een schrijven van een advocaat.
De lagere school die ik in de jaren zestig bezocht, was niet al te best. Dat werd mij pas goed duidelijk op de Mulo toen ik Engels en Duits kreeg, want van naamvallen had ik nog nooit gehoord. Whose tweede naamval, whom derde naamval… waar ging dit over? Zinsontleding was in de laatste weken van de zesde klas afgeraffeld met zinnetjes als “Jan schopt de bal” en “Piet slaat de hond” en bleef beperkt tot onderwerp, gezegde en lijdend voorwerp. En ik maar denken dat de bal het lijdend voorwerp heette vanwege die schop en de hond omdat hij slaag kreeg.
Maar met de stam plus t en het kofschip kon ik goed uit de weg. Ik begreep perfect waarom “de vermoorde vrouw” met één d was, maar dat “Hij vermoordde de vrouw” met dubbel d moest.
Als ik tegenwoordig wel eens een fout maak, dan is ’t een vertikking of vanwege de laatste wijziging van de spellingsregels waarbij een pannekoek ineens een pannenkoek is geworden.
Wat ook fouten (lees: slordigheid) in de hand werkt, is het tikken op de computer. Je besluit op het laatste moment de zin een beetje te veranderen en je ziet over het hoofd dat wat eerst was gebeurd (met een d) nu ineens gebeurt (met een t).
In de tijd dat kranten nog dik winstgevend waren, zat er tussen redactie en zetterij een stevige afdeling correctie, die met rood potlood de foutjes weghaalde. Maar dat is al lang verleden tijd. En zo kan het geschieden dat niet alleen in dat ordinaire AD, maar ook in die chique NRC kanjers van tik- en taalfouten staan.
Terzijde, bij weekkrant Den Haag Centraal - waar de tijdsdruk zich wat minder doet gelden - moest ik ook een collega uitleggen wanneer je chic schreef en wanneer chique. Maar goed, die dame schreef ook dat “de put pas wordt gedempt als de koe is vermoord”.
Onderwijs
Het begint allemaal bij ’t onderwijs, hoor ik al roepen. Maar van een vriendin, die lerares is op een pretentieuze basisschool in het Gooi, hoor ik dat het tegenwoordig bepaald geen uitzondering blijkt als er taalfouten staan in briefjes die haar jongere collega’s naar ouders sturen. Bijvoorbeeld in een uitnodiging voor een ouderavond. Het is om gek van te worden. Als de onderwijskrachten zelf slecht taalles hebben gehad en het niet weten, wat valt er dan van een volgende generatie te verwachten?
In de Pathé-bioscopen, toen die nog open waren, zag ik taalfouten in de mededelingen op het scherm. In de ondertiteling op Netflix stikt het werkelijk van de fouten, bij tv-programma ‘Mr Frank Visser: wordt u al geholpen?’ lees ik onder in het scherm ‘Vriendin betaald (met een d in plaats van een t) lening niet terug’ en Georgina Verbaan stuurt een tweet over een inbraak de wereld in, waarin ze meldt: “Ik maak je af als je mijn huis in komt. (Tenzij het gebeurd als ik lekker lig te slapen…).
Tja, nu kun je zeggen Georgina Verbaan… Zo’n actreuteltje uit Scheveningen. Maar als nu iemand altijd krampachtig haar best doet om intelligent en goed opgeleid over te komen, is zij het wel. Dus tenzij het gebeurt met een t, meisje!
Voetballers
In de gesproken taal is het nog erger. Ik heb ’t niet over modieuze constructies als “We gaan het zien” of “We gaan het volgen”, waar types als Matthijs van Nieuwkerk en Eva Jinek patent op hebben. Ze gaan tegenwoordig van alles. Ik val Jinek ook niet al te hard af als ze weer eens het verschil tussen die en dat niet weet.
Ik stoor me vooral aan al die mensen bij wie het “Hun hebben” en “Hun doen” in de mond bestorven ligt. “Hun komen uit Den Haag”, zei Johan Derksen in Voetbal Inside laatst over de huisband The Clarks. En dat was geen slip of the tongue. Het is bij Derksen hun dit en hun dat, terwijl het negen van de tien keer om zij gaat.
Nu is Johan Derksen natuurlijk ook maar een omhoog gevallen voetballer en de meeste voetballers hebben nooit opgelet op school. Die droomden alleen maar van de bal en van een carrière bij Barcelona of Manchester United. Maar je zou toch verwachten dat Derksen - anders dan René van der Gijp - nog iets heeft bijgeleerd in zijn langdurige journalistieke loopbaan. Laat Gijp maar voetbaltaal als “Beter als ons” uitkramen. Maar oud-hoofdredacteur Derksen hoort te weten dat het “Zij komen uit Den Haag” is, maar “Dat hun muzikale voorkeur te maken heeft met hun Haagse afkomst”. Het verschil tussen hun en hen leg ik wel een andere keer uit, anders wordt het te moeilijk.
Het tenenkrommende verkeerde gebruik van hun grijpt als een virus zo snel om zich heen. Kamerleden, gasten aan talkshow-tafels, deelnemers aan tv-spelletjes, de man in de straat, de woordvoerder van een groot bedrijf en natuurlijk de meeste presentatoren van SBS6. Over tien jaar weet niemand meer het verschil tussen zij en hun. Zoals ook half Nederland inmiddels zegt: “Ik besef me dat…”. Nee, nee, nee! Het is: “Ik besef dat ik tegen dovemansoren praat” of “Ik realiseer me dat ik tegen dovemansoren praat.”
Over de tegenwoordige processen-verbaal van de politie maak ik me geen illusies. De laatste keer dat ik een door een agent genoteerde aangifte onder ogen kreeg, moest ik me beheersen om niet de schoolmeester uit te hangen en heb ik alleen op de ergste blunders gewezen. De diender keek me aan met een blik van ‘jij wijsneus’. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat iemand hem bij zoiets corrigeerde. Want veel officieren van justitie en rechters valt het ook niet meer op. Hun gaan het verschil ook niet meer zien.