Driewerf hoera voor het nieuwe dierenasiel, dat naar verwachting zomer volgend jaar aan de Abraham van Stolkweg in Blijdorp verrijst. Herrijst, beter. De Heintje Davids van de dierenopvangcentra, want het asiel stond tot 2018 ook al op die plek. Totdat bleek dat het pand technisch ‘op’ was. Nu niet. Het dierenasiel waagt zich aan een heus modulair ontwerp.
Dat je het maar weet. Het asiel wordt in de fabriekshal gebouwd en op locatie in elkaar geklikt. Handig voor als je het wilt verplaatsen, of snel wilt afbreken. Want dat laatste staat ook al op de rol. Het nieuwe dierenasiel zit reeds bij oplevering op de schopstoel door de voorgenomen verstedelijking van de zogenoemde Van Nelleknoop, een gebied dat loopt tot aan de rand van het Vroesenpark. Voor het asiel is in die vaart der volkeren even geen plek.
Ook wel weer typisch Rotterdams. Heb je eindelijk iets, moet het weer kapot.
Het zal de Rotterdamse katten en honden op dit moment een rotzorg zijn. De laatste jaren teerden we op goede buur Spijkenisse, waar onze huisdieren met asielstatus naartoe moesten. Dat komt dus ten einde. Het komende decennium is er eindelijk weer een thuis weg van huis in eigen stad. Een nieuw thuis bovendien met een plus, want gevonden vogels en reptielen zijn ook van harte welkom in het asiel langs de Schie. Evenals de meldkamer van de dierenambulance en een dierenartspraktijk. Blij mee en het mocht ook wel, na het zuur komt toch altijd het zoet?
Dacht ik. De kater komt ook altijd later. Het Rotterdamse stadsbestuur heeft er namelijk geen cent voor over. Boekhoudkundig gesproken. Het nieuwe asiel voor katten en honden moet namelijk worden opgehoest door de geiten en schapen van de kinderboerderijen in de stad. De jaarlijkse kosten van €225.000 komen voor het grootste deel ten laste van natuur- en milieueducatie (NME), in feite van Stichting Natuurstad Rotterdam die sinds een aantal jaar de kinderboerderijen en hertenkampen beheert. Die basisscholen trakteert op kroten en spruitkolen uit de natuurtuinen die onze stad rijk is.
Bij de gemeente heet zoiets saldoneutraal begroten. Jawel. Aan de collegetafel is het blijkbaar zo’n strijd om de poet dat wethouders hun plannetjes binnen de eigen portefeuille moeten waarmaken. En zo kan het dat het ene dier het andere moet onderhouden.
Wethouder Vincent Karremans (dierenwelzijn) was er bijkans trots op toen ik hem boekhouderspolitiek aanwreef. Past goed bij zijn imago van ondernemer in ballingschap, die – noblesse oblige – wel wethouder móést worden toen de post vacant werd. Met Vincent kun je lachen; aardige kerel. Goed voor tijdens bier en bieterballen (juiste spelling). We spreken wel een andere taal. Als ik tijdens de vrijdagmiddagborrel over mijn idealen begin, is ‘ie stom genoeg altijd net een blokje om.
Begrotingstechniek, dus budget voor dierenwelzijn tot hier en niet verder. Maar spelregels over de verdeling van het geld zijn geen natuurverschijnsel. ’t Is ook niet dat je Gods toorn oproept als je ervan afwijkt. Natuurlijk niet, het taakveld ‘Openbaar groen en (openlucht) recreatie – NME’ met daarin het dierenasiel was geen onderdeel van de creatie. Wél van die van de financiële afdeling op het stadhuis.
Opvang van zwerfdieren binnen eigen gemeente is een wettelijke taak, geen verplicht nummertje. Rotterdam mag er best iets voor over hebben. En wil je goede rentmeesters in de toekomst, die de intrinsieke waarde van het dier (er)kennen, dan is natuur- en milieueducatie een absolute pré. Wat ik maar zeggen wil is dat natuurlessen ons helpen om te begrijpen dat je pasgeboren kittens niet bij de afvalcontainer dumpt of een hond vastgebonden aan een boom achterlaat in het Kralingse Bos.
En zo had het college van B&W best de kool en de geit kunnen sparen.