Toen mijn vrienden en ik hoorden dat er rellen waren op de Franselaan, wilden wij daar als zestienjarigen graag aan meedoen. We verzamelden bij café Joop Wakker en gingen op weg. Halverwege de Schiedamseweg werden we ingehaald door een gehate agent op een DKW: “Brandje” noemde we hem.
“Waar gaan jullie gvd naar toe?” vroeg hij retorisch.
Hij had ons de weg versperd met zijn brommer en deed zijn leren handschoen uit, waarmee hij ons zover dat ging in het gezicht sloeg. Geschrokken liepen we terug. Over hem klagen durfden we niet bij onze ouders, omdat die ongetwijfeld zouden zeggen: “Dan heb je er vast wel naar gemaakt.”
Een jaar later hoorden we over rellen bij de Beurstrappen, waar we niet op mochten zitten. We deden dat toch en wachtten op de politie, die ons met de knuppel zou wegjagen. Spannend en omdat ik over de stalen binten van de Metroput durfde te lopen, liep ik geen schrammetje op. Een steen gooien naar de politie? Daar dachten we zelfs niet aan. Ook de politie vond het niet zo heel erg.
Toen ik later werkte op de Bestuursacademie, hoorde ik van een politieagent, dat ze het – een paar uur opgesloten in een ME busje – heerlijk vonden om “er op los te gaan.” Ik vertelde maar niet, dat hij misschien achter zijn latere docent had aangelopen.
Uiteraard vallen onze rellen niet te vergelijken met de onlusten van dit moment. De ingrediënten spanning, jeugd en verveling zijn nog wel aanwezig, maar verder valt er uit het verleden niets te leren. Wij hadden geen internet, maar wel ouders die ons optreden afkeurden.
De kern van de zaak is dus dat we naast bovengenoemde ingrediënten ook andere oorzaken van het straatgeweld zoeken. Bij een tv-praatprogramma hoorde ik de voorzitter van de grootste politiebond zeggen, dat hij wel verwachtte dat er problemen zouden komen. Hij nam – misschien om de ook aanwezige Halsema te bekoren - de woorden discriminatie en arbeidsmarkt in de mond. Gediscrimineerde jongeren die tot werkloosheid gedoemd zijn; kan het duidelijker? En dat op Zuid waar door het NPRZ aan iedere schoolverlater een baan wordt gegarandeerd. De gemiddelde Rotterdammer weet wel beter.
De volgende ochtend hoorde ik diverse VVD’ers en de lijsttrekker van het CDA hun ongenoegen uiten. Ook hadden ze oplossingen in de trend van “zachte heelmeesters maken stinkende wonden” Dat is zo’n moment waarop mijn vrouw Nel angstig in mijn richting kijkt, omdat ze weet dat ik dan tegen het scherm kan roepen: “Jullie hebben het – krachtterm – al jaren voor het zeggen, maar je doet – krachtterm – he-le-maal niks, nada, niënte. Stelletje – diverse diskwalificaties.
Natuurlijk komen ze nu net voor de verkiezingen met harde oplossingen, omdat ze weten dat de bevolking c.q. de kiezers dat willen. Maar als je dat weet, waarom laat je het dan al jaren na? Waarom regeren in ons land de softies, de geitenwollensokken en de gebreide jurken? Radeloos word ik ervan.
Oplossingen bij herhaling (ik ben en blijf Fortuynist).
Snelrecht; Binnen een dag voor de rechter en direct straf. Geen taakstraffen, maar vastzetten. Werken moet in de gevangenis.
Betalen gigantische boete om schade te verhalen bij plunderen.
Stenen gooien is poging tot doodslag, dus de politie mag gebruik maken van vuurwapens.
Mensen met gezichtsmaskers direct vastzetten en traangas gebruiken. Dan gaan die maskers wel af.
Oproepers tot rellen via internet: thuis oppakken voor ze naar buiten kunnen gaan (even geen privacy, D66).
Desnoods marechaussee en andere legeronderdelen inschakelen om avondklok te handhaven (bespaar me de godwins).
En natuurlijk, het recht op demonstreren tijdelijk opschorten. Staat in de grondwet, maar daar staat ook in dat we het recht hebben veilig over straat te gaan.