Eindelijk kunnen we vanuit Nederland rechtstreeks naar de Italiaanse stad Perugia vliegen. Al 25 jaar vier ik daar, aan het Lago di Trasimeno, elke zomer vakantie. Omdat ik geen liefhebber van lange autoritten ben, gingen wij jaar in jaar uit met de autoslaaptrein. Dat was peperduur, maar ik verkondigde luidkeels dat ik benzine, Zwitsers Autobahnvignet, tolweg en een hotelovernachting uitspaarde en maakte mezelf wijs dat het dan eigenlijk best meeviel. Bovendien was het een feest. Met een afgeladen Volvo 245 naar Den Bosch, daar de wagen de trein oprijden. Vervolgens op het station tijdschriften kopen en tegen het eind van de middag kedenge-deng richting Zuiden.
In onze coupé werd tegen etenstijd door de steward een tafeltje geïnstalleerd en daar kreeg je dan een ‘luxe’ vliegtuigmaaltijd geserveerd. Tegen meerprijs kon je ook een wat beter diner in de restauratiewagen genieten. Omdat de kinderen nog klein waren, gingen we allemaal op tijd slapen. Dat betekende dat je de twee bovenste couchettes moest uitklappen, het rolgordijn sluiten en ’t licht uitdoen. Hoe makkelijk wil een mens het hebben. Die smalle bedden met hun flinterdunne matrasjes waren niet echt comfortabel, maar ach het lichaam was nog jong, kon een hoop hebben en de cadans van het spoor maakte dat binnen de kortste keren de oogjes toe ging.
Als je de volgende ochtend wakker werd en het gordijn opende, zag je de Zwitserse Alpen. Even later, terwijl de grens met Italië werd gepasseerd, verscheen de steward met het ontbijt. En dan was daar de aankomst in Bologna: het station waar rechtse extremisten in augustus 1980 een bomslag pleegden die aan 85 mensen het leven kostte. De scheur in de muur van de wachtkamer benam ons elk jaar opnieuw de adem, terwijl we wachtten tot we de auto de trein af mochten rijden. Daarna kis kras door Bologna en in een kleine drie uur via de Autostrada relaxed richtig Lago di Trasimeno. Wat was het leven mooi.
Toen de Nederlandse autoslaaptrein ermee ophield, weken we uit naar de Duitse AutoZug. Die was een stuk goedkoper, omdat de schoolvakanties in Duitsland anders vielen dan in Nederland. Maar we moesten wel naar Keulen of Düsseldorf. Bovendien reed de Deutsche Bahn niet naar Bologna, maar naar Verona. Ons plezier was er niet minder om.
En toen kwam Ryan Air. Voor een fractie van de treinprijs kocht ik vier retourtickets Rome en huurde ik aldaar drie weken aan auto. Vanaf dat moment stuurde ik de Volvo niet meer naar den Bosch, doch naar Eindhoven. Daar kon je toen nog in de wijde omtrek gratis parkeren ook. Het was weliswaar een stuk minder romantisch dan die autoslaaptrein, maar het ging wel lekker snel en bespaarde veel geld. Bovendien zaten maar liefst drie jaar achtereen tegelijk met Guus Meeuwis en zijn gezin in het vliegtuig. Dus toch nog een beetje kedenge-deng.
Toen je in Eindhoven alleen nog betaald kon parkeren, werd het aantrekkelijker om vanaf Schiphol naar Rome te vliegen. Dan weer bleek het ineens voordeliger om naar Pisa, Florence of Bologna te vliegen. Dan deden we dat. We zijn ook wel eens vanuit het Belgische Charleroi rechtstreeks naar Perugia gevlogen, maar dat was toch een omslachtig gedoe. Waarom vliegt niemand vanuit Nederland op Perugia, vroeg ik me af? Als je in juli en augustus in Umbrië bent, hoor je bijna meer Nederlands dan Italiaanse om je heen. Daar moest toch een markt voor zijn.
Pakweg vijf jaar geleden deden geruchten de ronde dat Transavia belangstelling had om op Perugia te gaan vliegen. Er was zelfs al een toestel van die maatschappij op Santegidio Airport gespot. Maar dat bleek later een charter van een voetbalteam te zijn geweest. Maar de geruchten hielden aan en er kwam op internet zelfs een handtekeningenactie op gang om Transavia een duwtje in de juiste richting te geven. Enthousiast tekende ik de petitie. En ineens vorig jaar oktober was daar het heuglijke nieuws. Notabene van Rotterdam/The Hague Airport - ik zeg nog altijd Zestienhoven - dus helemaal ideaal.
Ik was zó blij, dat ik serieus heb overwogen om afgelopen april de allereerste vlucht te boeken. Maar deze maidenflight zat wel erg dicht op mijn terugkeer van een andere reis. En voor het zover was, raakte de wereld in de ban van corona. Deze maand vertrekken de eerste vluchten vanaf Zestienhoven naar Perugia. Eindelijk kan het. Maar ik sla toch een jaartje over. Alle beweringen over zuivere lucht en hoogwaardige filtersystemen ten spijt, ik wil liever even geen vliegtuig in. Ook niet als iedereen een mondkapje draagt.
Want waarom zou ik risico lopen terwijl de temperatuur hier met de dag oploopt en de druiven in enorme trossen boven het terras van mijn weelderige tuin hangen. Ik trek een mooie fles Pinot Grigio open, roep ‘Amore’ naar mijn vrouw en bereid ’s avonds een verrukkelijke Penne alle Norcina. Mijn eigen bed slaapt trouwens ook het lekkerst.