Folders

NSB-gedrag, wat is dat?

1 July 2020, 22:07 uur
Columns
mainImage

In de discussie rondom discriminatie is verscheidene malen het woord NSB-gedrag gebruikt. De betekenis lijkt tweeërlei: het is een veroordeling van pogingen om mensen met een andere mening in de portemonnee te pakken door bijvoorbeeld adverteerders te waarschuwen en om mensen onverwacht figuurlijk een mes in de rug te steken.

Ten grondslag aan deze benaming ligt het gedrag van een deel van de NSB’ers in de oorlogsjaren. De NSB verleende toen hand-en spandiensten aan de bezetters. Een van die diensten was het aangeven van andersdenkenden bij de Duitse instanties: verzetslieden en Joden.

Laat ik voorop stellen dat ik een bloedhekel heb aan het gebruik en misbruik van de Tweede Wereldoorlog in politieke discussies: het zogenaamde Godwinnen.

Niets, maar dan ook niets, valt te vergelijken met een situatie waarin een land verkeert dat gedwongen militairen van een vreemd vijandig land binnen haar grenzen krijgt.

Niets, maar dan ook niets, valt te vergelijken met die militairen die duizenden mensen hebben gedood en die meedogenloos een open stad hebben gebombardeerd.

Niets, maar dan ook niets, valt te vergelijken met een land waar diezelfde militairen gewapend op straat orde handhaven, daarbij geen seconde aarzelend om het meest ultieme geweld te gebruiken.

Zo’n situatie is gelukkig niet meer teruggekomen en een gebeurtenis in vredestijd kan daar dus - ik kan het niet genoeg herhalen voor de jeugd die meeleest - nimmer mee vergeleken worden.

Als we vandaag de dag het NSB-gedrag van toen analyseren moeten we eigenlijk eerst bij buitenstaanders te rade gaan. In een Engelse serie over Nederland in WO II valt het de samenstellers op dat een maand na het bombardement op Rotterdam enkele duizenden NSB’ers massaal zwaaien naar een Duits vliegtuig dat hun vergadering - een zogenaamde landdag – begroet. Zo’n vliegtuig had een maand daarvoor Rotterdam gebombardeerd, merken ze verbaasd op.

Een ander misschien zelfs schokkender feit is dat na de brute invasie het ledenaantal van de NSB verdrievoudigde! Voor de oorlog amper 30.000 leden en slechts 4% van de stemmen, na de meidagen van 1940 groeide het aantal leden explosief tot meer dan 100.000 in 1943.

De NSB’ers van het eerste uur wisten precies waarom hun partij ineens zo in trek was en eisten registratie van de nieuwkomers of Meikevers zoals zij hen noemden. In hun partijkaart stond dat ze tweede ban waren. Eigenlijk stond er: Pas op baantjesjager!

Die baantjes kwamen - door de zuiveringen die de Duitsers doorvoerden - volop voorhanden.

Binnen de groep nieuwkomers ontstond een soort morele competitie, wie nou echt NSB’er was en wie het om positieverbetering te doen was.

Een bekende Rotterdamse Meikever Gerrit van Burink (lid gemeenteraad) stond zich erop voor dat hij al lang voor de oorlog eigenlijk NSB’er was, maar dat hij niet voor zijn keuze uit mocht komen.

De Meikevers wrongen zich in allerlei bochten om maar vooral als volwaardig NSB’er te worden gezien. Zij waren de verraders en gaven graag hun voormalige collega’s aan bij de Duitse politie. Zij waren het ook die uiteindelijk de beste betrekkingen innamen; wat je noemt rücksichtslose baantjesjagers.

Die baantjes kwamen volop voorhanden omdat beroepskamers werden opgericht waarbinnen mensen met hetzelfde beroep zich verplicht moesten aanmelden. Het was een soort Gilde. Binnen die kamers hoorden ze van de bezetters en hun NSB-loopjongens hoe ze zich dienden te gedragen. Zo was er een cultuurkamer voor kunstenaars, waarbinnen ook een persgilde zat: een onder NSB-toezicht gestelde vereniging voor de journalistiek. Zij vertelden hun collega’s hoe ze dienden te schrijven en gaven verkeerde berichten door aan de bezetter.  

Dit resulteerde in het dappere verzet van de vele illegale verzetsbladen, die met levensgevaar controle van het persgilde omzeilden.

Rest de vraag wat nu eigenlijk NSB-gedrag is?

Is het de opportunistische baantjesjagerij van de Meikevers? Is het mensen die een andere mening hebben aangeven bij machtshebbers, die dan sancties kunnen opleggen of is het iemand een mes in de rug steken ter meerdere glorie van jezelf?

Misschien kunnen we beter een ander woord gaan gebruiken.