Ik las een verhaal over een robodog: een hond met een camera. Ik hoop dat het nep is.
Verwar de robodog ook niet met die van bol.com, want dat is een knuffel en die wordt gratis verzonden. Als corona voorbij is, bestel ik er één voor wethouder Judith Bokhove om daarmee mijn geweten af te kopen. Ik ben een vos in haar kippenhok. Een prachtige vrouw, moeder van vijf kinderen, idealiste, maar ze legt tramrailsen aan voor Feyenoord-supporters, terwijl die diep in het land wonen. Niet te hopen dat een cabaretier er lucht van krijgt.
Ik had het over de robodog. Dat gaat als volgt. Een goed opgeleide agent gaat laf en onbeweeglijk plat op z’n buik in het struweel liggen en stuurt een niets vermoedende Bello een gebouw naar binnen om te zien wie er is.
De reden waarom de robodog het gebouw naar binnen moet, moge duidelijk zijn. De agent zelf durft niet. Ook de in allerijl gealarmeerde tweede agent kiest eieren voor z’n geld.
Een derde wil wel, maar mag niet. En zo resteert er in de benauwenis van de situatie, waarin twee van de drie politiemannen het voornamelijk in hun broek doen van angst, nog maar één oplossing. Bello gaat solo.
Ik heb al mijn hele lange leven al de ziekte in over het gemak waarmee mensen blijven beslissen om dieren hun kastanjes uit het vuur te laten halen.
Een hond met een camera is als een kat met een belletje. De bedoeling is dat de crimineel in het gebouw hoort dat Bello eraan komt. In het struweel kijken drie getrainde mannen met uitbundige strepen op hun revers met grote ogen naar hun veldaanwinst: de monitor. Even voelen ze zich Emile Schelvis van Ziggo Sport. Ze becommentariëren de wedstrijd. Het wordt spannend. Ze zien Bello gaan. Eerst door het hoge gras, daarna de deur door, het gebouw in, de trap op.
Bovenaan de trap is een spiegel. Daarin ziet de hond zichzelf. Maar de camera ook de hond, zodat via een ingewikkeld registratiesysteem het gezicht van Bello ook in de monitor verschijnt. Reden voor de hond om z’n hoofd te schudden. Zo van: wat flikken jullie me nou? Bello geeft daar mee aan dat de rechten van dier en mens onaangenaam zijn verdeeld.
Ondertussen liggen de agenten nog steeds stokstijf, veilig en schijterig in het struweel. Maar dan ineens: confrontatie. Resultaat: de hond loopt met een vrolijk hoofd enthousiast grommend tegen een kogel aan. Bello dood. Maar de winst is dat de positie van de schurken is bepaald en daar ging het om.
Het is een Amerikaanse politieverhaal en ik hoop niet dat de robodog in Rotterdam bestaat. Kan iemand dat voor de zekerheid voor mij infomeren?
Want ik blijf godvergeten kwaad worden op de vanzelfsprekende vanzelfsprekendheid waarmee mensen dieren misbruiken ter oplossing van hun eigen problemen. Dat had ik al toen mijn melkboer in Rotterdam, als bij Gods toeval, Bokhove heette en nog een paard en wagen had. Toen al dacht ik als kind: koop een auto met aanhanger, vrek.