In mijn hoofd bulldozerde de gedachte dat het wel eens de eerste kleine burgeroorlog op Rotterdamse bodem zou kunnen worden. En daarom stond ik twee weken terug onverantwoord in de gedemilitariseerde zone van de Gruttostraat schuin tegenover een moskee. Wel laf in de buurt van de politie, want ik had natuurlijk geen trek om precies midden in het oorlogsgebied, of van noord of van zuid, onder de voet te worden gelopen. Oost en west waren muur en coniferen.
Kon de politie de veiligheid van varkensroosterende idioten garanderen? Gisteren kwam voor ’t eerst beschroomd het antwoord: nee.
Het was een antwoord op basis van voortschrijdend inzicht, een antwoord naar de geest van de tijd, eigenlijk een internationaal antwoord gekopieerd uit een gebied waar ze er ervaring mee hebben en het niet pluis is.
Want natuurlijk zou de bewapende politie met twee vingers in de neus, en ook nog lachend, de baas zijn gebleven in dat straatje op Zuid. Ja, als het 1955 was geweest. Of 1965, vooruit. 1975 mag ook nog. Maar het is 2018.
Het niemandslandje voor politie en pers was klein. Ook nog ingeklemd.
Oost en west waren muur en coniferen, weet u het nog? Onthouden.
En hoe groot was het met hekken afgezette Ghazastrookje, dat die avond was gereserveerd voor de houtblokjes en het vlees van de dertig opruiers van Pegida?
Nog kleiner.
Hoe stevig waren die hekken?
Eén keer niezen.
Ik heb een paar andere vragen (want ik was er): zouden de naar schatting 600 getergde moslims met Turkse oerkreten hebben volstaan als Pegida was gaan braden?
Zouden zij zich honderd meter van het demovak hebben laten terugdringen?
En zouden zij zich de lucht van een gebraden varken ondergeschikt hebben laten aanleunen zonder er onwettelijk tegen in het verweer te komen?
Hallo, burgemeester, aardige man, ik was er.
Waar was u?
Waar was Rooie Co van de PvdA?
Met haviksogen uitgekeken naar de grootste bakfiets van Nederland, maar niemand van GroenLinks gezien. Ook geen Democraat. Het was lekker weer, dus alle carrièrepolitici zaten in de Witte de Withstraat.
Thuis had ik gezegd naar de opbouw van het CHIO te gaan kijken. Maar het NOS-journaal filmde me van achteren. Daar was ik lekker mee.
Hallo burgemeester, nu ik thuis voor gek en leugenaar ben verklaard, mag ik u vriendelijk vragen op basis van voortschrijdend inzicht, en naar de geest van de tijd, en verantwoord gekopieerd naar internationale ervaringen, mag ik u vragen, tegen de heiligheid van het demonstratierecht in, om in het vervolg alle demonstraties met een politiek en religieus tintje in Rotterdam te verbannen naar de eenzaamheid van de 2e Maasvlakte.
Alle, hè.
Niet één uitgezonderd.
Demonstreren in het hartje van de stad of in straatjes van volkswijken doen we voortaan alléén als vakbonden betere salarissen willen. Voor de rest: nada.
Erdogannetjes die als Bordeliners aan de spijlen van de Erasmusbrug gaan hangen omdat ze de schurft aan Gülenisten hebben: Maasvlakte 2.
Marokkanen die hier protesteren tegen het bewind in hun eigen land, sorry: Maasvlakte 2. Casablanca mag ook.
En die opruiers van Pegida? Vanaf nu, nooit, nooit, nooit meer demonstreren in de stad.
Hallo burgemeester, mag ik met uw goedvinden maling hebben aan die door u benoemde heiligheid van ons wetboek. Dat is namelijk een heiligheid uit de tijd dat we nog olienootjes pelden en RFC tegen Longa speelde.
En mag ik u er ook op attent maken dat u pas 9 jaar Rotterdammer bent en ik al m'n hele leven, en dat ik met mijn kleinkinderen naar de poppenkast wil en niet naar Turkse, Marokkaanse, en ultra rechtse Pegidiaanse rampenfondsenfeesten waarvan u denkt dat u die moet toestaan om de ouwe Rotterdammer tot vriend te houden. Ik kan u helpen: juist niet.
Ik was er in de Gruttostraat.
En weet u waarom ik er was? Om met eigen ogen te zien en te vrezen hoe het hier ooit zal aflopen als dit zich blijft herhalen.
Kappen, met die ongein.
Folders
Jan D. Swart: Kappen met demonstraties in de stad
15 June 2018, 17:55 uur
Columns