Als net afgestudeerd protestant christelijk onderwijzer solliciteerde ik in 1969 bij een p.c. huishoudschool aan de Capelseweg. Ik werd vriendelijk ontvangen en vrijwel direct aangenomen door de enthousiaste directeur. Ik temperde zijn enthousiasme door te zeggen dat ik nog een sollicitatie bij de Wolfert van Borselen had lopen. Hij keek me aan en zei: “Dat is toch openbaar?” Na mijn bevestiging vertelde hij me stroef, dat als ik bij het openbaar onderwijs solliciteerde, hij me liever direct zag vertrekken. Een maand later werd ik lid van de vereniging voor openbaar onderwijs!
Dat lidmaatschap heb ik een jaar of twintig geleden opgezegd, toen het bestuur voorstelde om in scholen gebedsruimtes voor moslims in te richten. Een voorstel dat te vergelijken is met het serveren van speklapjes op een Iftar-maaltijd Uiteindelijk werd het voorstel door de leden afgeschoten, maar alleen het feit dat het bestuur er mee kwam, was voor mij voldoende om het lidmaatschap op te zeggen.
Het was overigens niet de eerste keer dat ik geconfronteerd werd met die merkwaardige en volstrekt irrationele kongsi tussen mensen die zichzelf kritisch en links noemen en de islam. Mijn opmerking: “Ga de Koran lezen” werd op mijn school door hen schouderophalend afgedaan met een “het zal zo’n vaart niet lopen, geef ze de tijd.” Ondertussen zijn we 30 jaar verder.
De verdraagzaamheid binnen die kring bleek, toen ik openlijk voor Fortuyn koos. De collega’s die het met me eens waren, fluisterden me - schichtig om zich heen kijkend - in de oren: “Goed zo Sör”, maar ze protesteerden niet toen mij beperkingen werden opgelegd in verband met die keuze. Openbaar onderwijs zo bleek, is voor alle gezindten, behalve voor mensen van Leefbaar Rotterdam.
Ik was dan ook uiterst verwonderd, toen mij – in Den Haag nota bene – gevraagd werd te solliciteren naar een plek in de raad van toezicht van het Bureau Openbaar Onderwijs Rotterdam (bleek later raad van bestuur).
Het verzoek om te solliciteren zal wel op een misverstand hebben berust, want toen ik aan tafel ging zitten om me te presenteren kon ik de haat van de gezichten aflezen. Het werd dus niets en de man die me gevraagd had (geen Rotterdammer) verontschuldigde zich later bij me, omdat hij de gevoelens jegens mij en mijn partij – verreweg de grootste in de stad - bij zijn geestverwanten had onderschat.
Toen ik mijn woede ventileerde bij mijn oudste zoon glimlachte hij en zei dat het heel goed was dat dit me overkwam: “Wat heb je daar te zoeken Pa? Geeft je alleen maar ergernis”
Hij kreeg gelijk, toen bleek dat in die raad van bestuur naast een vriendin ook Farid Azarkan was benoemd (tegenwoordig kamerlid voor Denk en verdediger van het Haga-college in Amsterdam). Hij had geen enkele binding met Rotterdam, geen ervaring in het onderwijs en was – zien we nu - voorvechter van islamitisch onderwijs. Hij werd benoemd, maar iemand met 32 jaar ervaring in vrijwel alle vormen van onderwijs, meerdere bevoegdheden en oud kaderlid van de FNV onderwijsbond werd afgewezen in verband met zijn voorkeur voor het Fortuynisme. Ik moest het afleggen tegen een – bleek later – dogmatische islamist.
Nu mag je verwachten dat de sollicitatiecommissie haar les geleerd heeft, nadat Azarkan het islamisme verheerlijkte, maar niets is minder waar. Het is waarschijnlijk dezelfde hardleerse club, die nu weer een islamist in de raad van bestuur benoemd wil zien. De door hen voorgedragen kandidaat Acharki heeft als bestuurder van een moskee een spreker uitgenodigd, die de aanslagen op Charlie Hebdo heeft verheerlijkt. Het Utrechtse gemeentebestuur – toch niet erg behoudend - heeft daar ooit volkomen terecht een stokje voor gestoken. Het verheerlijken van geweld is in ons land strafbaar!
Voor de aanbevelingscommissie van Bureau Openbaar Onderwijs Rotterdam is dat geen enkel beletsel om hem voor te stellen als nieuwe bestuurder.
Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen. De kortzichtige en volgzame kamelen in die commissie zo te merken wel!