Ze stonden niet pal voor het podium. Maar ze waren er wel. Tussen de circa achtduizend deelnemers aan het Woonprotest op zondag 17 oktober in het Afrikaanderpark hadden enkele directeuren van de grote Rotterdamse woningcorporaties een plekje achteraan de menigte gevonden. Zonder spandoeken overigens. Maar ze waren wel degelijk aanwezig.
De aanwezigheid van de corporatiedirecteuren moest een teken zijn van hun solidariteit met de eisen van de organisatoren van het protest. Een protest tegen het omstreden Rotterdamse woonbeleid. Omstreden, omdat het ervoor zorgt dat arme Rotterdammers moeten wijken voor de rijken. (Beetje plat verwoord, maar daar komt het grosso modo wel op neer).
Wie had gehoopt dat de deelname van die corporatiedirecteuren aan het Woonprotest tot iets positiefs zou leiden, heeft inmiddels wel begrepen dat daarvan totaal geen sprake is. Want op 15 december ondertekenden Woonstad Rotterdam, Havensteder, Woonbron en Vestia eensgezind de prestatieafspraken 2022/2023, die zij samen met wethouder Bas Kurvers zijn overeengekomen. Het viertal corporaties, dat 90 procent van de sociale voorraad in Rotterdam verhuurt, tekende bij het kruisje. Ze gingen ermee akkoord om de komende twee jaar fris en vrolijk door te gaan met een verdere vermindering van het aantal sociale huurwoningen in de stad.
Het ondertekenen van die prestatieafspraken was een klap - niet de eerste trouwens - in het gezicht van de huurdersorganisaties, die de belangen behartigen van huurders van de corporaties. Hun ongenoegen uitten de huurdersorganisaties door niét hun handtekening te zetten onder die prestatieafspraken. Maar het stadsbestuur en ook de corporatiedirecteuren liggen daar niet wakker van.
"Met alle partijen is een zorgvuldig proces doorlopen, waarbij waardevolle afspraken zijn gemaakt over het aantrekkelijk en betaalbaar wonen voor huurders in Rotterdam. Ook in de toekomst blijft de gemeente in gesprek met de huurders over thema's die voor hen van belang zijn'', reageerde Kurvers. De wethouder gaat er dus vanuit dat huurdersorganisaties de komende jaren gezellig blijven meepraten over hoe die vermaledijde afname van het aantal goedkope huurwoningen het best kan worden aangepakt. Zou best wel eens een misvatting kunnen zijn.
Het is wat simpel om alleen de wethouder de schuld te geven van dat verfoeide woonbeleid in Rotterdam. Kurvers is in 2018 aan zijn klus begonnen om het coalitieakkoord van VVD, CDA, D66, PvdA, GroenLinks en SGP uit te voeren. En doet dat op voortreffelijke wijze. Honderden sociale huurwoningen verdwijnen jaarlijks als sneeuw voor de zon. Bouwen, bouwen, bouwen doet men bijna alleen in de duurdere sectoren.
Men vergeet echter dat het succes (?) van Kurvers alleen maar mogelijk is door de loyale medewerking van de Rotterdamse corporaties, wier 123.000 sociale huurwoningen 39 procent van de 318.000 woningen in de stad uitmaken.
Het was natuurlijk een leuke actie van de corporatiedirecteuren om hun neus te laten zien op dat Woonprotest in oktober. Maar veel meer dan een loos gebaar was het niet.