Een jaarwisseling betekent voor veel mensen een nieuw begin. Je laat verdriet, teleurstelling en boosheid voor zover mogelijk achter je en kijkt met frisse blik naar de toekomst. Zoals gezegd: voor zover mogelijk. Want er is minimaal één stevige woede die ik meenam het nieuwe jaar in: de kwestie van de bijstandsmoeder die 7000 euro plus boete aan de gemeente Wijdemeren moet betalen; omdat ze wekelijks wat boodschapjes van haar ouders kreeg.
Ik sta niet alleen in die woede. Van uiterst links tot extreem rechts klinkt er verontwaardiging in politiek Den Haag. Maar schieten we daar iets mee op? Als er meer Pieter Omzigten en Renske Leijtens in de Tweede Kamer zaten misschien wel. Maar het merendeel van het parlement bestaat uit types die razendsnel weglopen als er een motie in stemming komt om de salarissen in de zorg te verhogen. Niemand rende de vergaderzaal uit toen de regelgeving tot stand kwam om mensen in de bijstand voortaan harteloos te benaderen. Zoals ze er ook allemaal bij zaten toen de basis werd gelegd voor wat inmiddels de Toeslagen-affaire heet.
Nu komt het vaker voor dat er met de beste bedoelingen wetten worden gemaakt, die in de praktijk niet goed blijken te werken of zelfs volkomen verkeerd uitpakken. Het is ook begrijpelijk dat 't recht zetten van zoiets niet van de ene op de andere dag lukt. Maar wat er bij mij niet ingaat is dat bestuurders vervolgens zo gemakkelijk van de door henzelf veroorzaakte problematiek wegkijken. Zich zonder enig menselijk gevoel verschuilen achter de rigide regels “die we nu eenmaal met elkaar hebben afgesproken.”
Want het geval van de bijstandsmoeder in Wijdemeren staat niet op zichzelf. Vorige week kwam een soortgelijke misstand aan de orde met een jonge vrouw met een psychiatrische aandoening, die ook wekelijks wat boter, kaas en eieren van haar ouders kreeg en dit niet bij de uitkeringsinstantie van Heerenveen had gemeld. De vrouw was aan een intimiderend kruisverhoor onderworpen en daarna als fraudeur bestempeld. Ook hier moet bijna 10.000 euro worden terugbetaald. Lang hebben die ouders gedacht - nadat ze keer op keer uitleg hadden gegeven - dat het wel goed zou komen. Er was niet zwart bij gebeund, er waren geen geldbedragen verstrekt, het ging louter om wat levensmiddelen die uit ouderlijke liefde waren verstrekt. Maar nee hoor.
Mentaliteit
Het idee dat de overheid er is om de samenleving te dienen, heb ik al lang geleden achter me gelaten. Maar dit gaat weer een stap verder. Ik vraag me oprecht af wat er in ’t hoofd speelde van de opsporingsambtenaren die zich vol overgave op deze ‘boodschappenfraude’ hebben gestort. Dit vraagt toch om een bepaalde mentaliteit. In mijn vorige werkkring hadden we een boekhouder, die - ongevraagd - dagelijks noteerde hoe laat iedereen ’s morgen binnenkwam en hoe laat men ’s middags weer vertrok. Om daarna met zijn notities een wit voetje te halen bij mij; de baas. Ik heb die man een keer NSB’er genoemd, maar dat vind ik achteraf gezien een belediging voor degenen die eertijds een foute politieke keuze maakten. Niet alle NSB’ers waren ook hufters.
Dat ambtenaren de regels volgen, lijkt me logisch. Maar als daarmee evident onrecht dreigt, dient er ergens aan de bel te kunnen worden getrokken. Dan moet er iemand op bestuurlijk niveau kunnen zeggen: dit is te gek! Anderhalf jaar terug las ik met verbijstering hoe de gemeente Den Haag 75 jaar na de Tweede Wereldoorlog geld terugbetaalde - en excuses maakte - aan de erfgename van David Simons. De jood Simons had destijds het concentratiekamp overleefd en werd vervolgens door de gemeente Den Haag geconfronteerd met rekeningen voor erfpacht over de jaren 1942, 1943 en 1944. Bij de wethouder, de burgemeester en de Raad voor Rechtsherstel ving Simons bot. Regels waren regels.
Diezelfde harteloosheid ervoer in 2019 mijn Marokkaanse garagehouder, die na een verhuizing van zijn bedrijfje een in abracadabra-taal gestelde brief van de Omgevingsdienst Haaglanden verkeerd begreep en “de oprichting van zijn inrichting” niet tijdig meldde: 2500 euro boete. Bij de Bezwaarcommissie leek er alle begrip voor het feit dat er sprake was van een misverstand, dat het geen onwil of frauduleus handelen was geweest. Maar de boete bleef volledig staan.
Rechtvaardigheid
Dat je het bij schrijnend onrecht niet van de politiek moet hebben, is door de toeslagen-affaire meer dan bewezen. De zogenaamd sociaal bewogen PvdA’er Lodewijk Asscher gedroeg zich net zo beschamend als de onverstoorbare VVD-brokkenpiloot Eric Wiebes. De onafhankelijke rechtspraak biedt ook niet altijd uitkomst, zo heeft diezelfde toeslagen-affaire ons geleerd. En ook bij de bijstandsboodschappen bleken regels belangrijker dan rechtvaardigheid. Mededogen vind je niet bij de bestuursrechter. Dat bestaat alleen bij de strafrechter, voor echte misdadigers.
In lang vervlogen tijden, moesten mensen bij geschillen de zaak voorleggen aan hun vorst. Koning Salomon is dankzij de bijbel wereldberoemd geworden om zijn wijze oordelen. Maar rechtspraak past niet meer bij de louter ceremoniële rol van onze monarchie. Koningin Juliana was de laatste die in de jaren vijftig een ter dood veroordeelde oorlogsmisdadiger nog gratie kon verlenen (door simpelweg te weigeren het vonnis te tekenen). Bovendien hebben we nu een koning die zich drukker maakt over vakanties, dure speedboten en zijn eigen salarisverhoging.
Maar misschien kan de Ombudsman een belangrijkere rol krijgen. Iemand die niet gehouden is aan coalities, die geen rekening hoeft te houden met een achterban en verkiezingen. Iemand met een goed onderzoeksapparaat en gezag; iemand die zich niets aantrekt van gezichtsverlies voor bestuurders. Een Rechtvaardige met ruggengraat, die meer is dan een veredelde klokkenluider. Die gewoon het laatste woord heeft, een bindende uitspraak kan doen. Iemand die snapt dat regelgeving bedoeld is om duidelijkheid te verschaffen en niet om mensen kapot te maken. Iemand die ’t verschil weet tussen een fout en fraude. Iemand ook die meteen de hufters op hun plaats zet. Het lijkt me een perfecte duobaan voor Pieter Omtzigt en Renske Leijten.