Everything has to change in order to stay the same. Rotterdammers herkennen de titel van deze column waarschijnlijk wel, want iets verbasterd staat deze op het gebouw van de Willem de Kooning aan de Blaak (‘I have to change to stay the same’). De Kooning verbasterde ‘m zelf. Jammer eigenlijk, want hij had ook van eigen kracht uit kunnen gaan, getuige de vele bekende uitspraken die De Kooning in de loop der jaren deed. Zo stond in de oude raadzaal van de deelgemeente Noord aan het Eudokiaplein in grote neon-letters te lezen: ‘En terwijl ik naar bed gaat denk ik aan de Zaagmolenstraat.’
Terug naar ‘Everything has to change’. Dit citaat is mijn inspiratie voor deze column. Het origineel is van Giusseppe Tomasi di Lampedusa: Se vogliamo che tutto rimanga come è, bisogna che tutto cambi. Dát is dus het échte origineel.
Alles moet veranderen om alles hetzelfde te houden. De ultieme conservatieve lijfspreuk? Of juist extreem progressief? Mwah, maakt mij niet uit. Conservatief, progressief, links, rechts, mij zijn het al te vaak sleetse begrippen waar ik me zelden in herken. Het is ook niet voor niks dat ik als christendemocraat en CDA-er vrijwel altijd pleit voor het redelijke en effectieve midden.
Alles moet veranderen om alles hetzelfde te houden. Meer dan ooit is dit een geweldig kompas voor de politiek van vandaag en morgen. Want we leven in een tijd waarin we op talloze fundamentele terreinen merken dat het einde van de levenscyclus is bereikt. Het stelsel van sociale zekerheid staat onder druk. Net als de zorg en de kosten die daarmee gepaard gaan en normaal gesproken alleen maar zullen stijgen vanwege de vergrijzing. We staan voor een energietransitie en ook op het terrein van wonen en mobiliteit merken we de grenzen van wat we al talloze jaren aan het doen zijn.
Het roer moet dus om, om in de welvaart te kunnen blijven leven die we gewend zijn. Alles moet veranderen om alles hetzelfde te houden. Eigenlijk weten we dat allemaal.
Ik wil hier niet alleen benoemen, maar ook proberen een begin van een oplossing(srichting) te geven. Dat mag verwacht worden van een politicus.
Ik pleit voor meer maatwerk in de sociale zekerheid. Geïnspireerd door Piet Hein Donner die in 2016 sprak over ‘ieder het zijne’ in plaats van ‘ieder hetzelfde.’ Dat betekent dat je kijkt naar welke mensen aanspraak willen maken op sociale zekerheid en daarbij onderscheid maakt tussen diegenen die een schop onder hun kont nodig hebben en diegenen die écht hulpbehoevend zijn. Van mij mag de eerste minder makkelijk een uitkering krijgen dan de tweede. We kunnen gebruik maken van big data om beter te weten wat mensen nodig hebben.
Over de energietransitie schreef ik al eerder dat er niet langer getalmd kan en mag worden over de ambities. We moeten schoner en we moeten nu. We dragen de planeet nog enigszins verantwoord over aan volgende generaties als we het verbruik van fossiele grondstoffen afbouwen, de uitstoot van CO2 drastisch omlaag brengen, toegroeien naar duurzame energie(bronnen) en een circulaire economie. Over die doelen moeten we helder en ambitieus zijn. De weg er naar toe gaat bijvoorbeeld langs het zwaarder belasten van vervuilende bedrijvigheid en het subsidiëren van isolatie van woningen van ‘de kleine man’.
Mobiliteit in de stad moet op de schop. De stad slibt dicht, met grote gevolgen voor de leefbaarheid en gezondheid. Rekeningrijden moet kunnen. Weren van de doorreizende automobilist moet streng. Dan kan ‘de gewone Rotterdammer’ z’n - langzaam schoner wordende - Heilige koe gewoon voor de deur blijven parkeren en oma naar bridge brengen.
En nou niet meer lullen, maar poetsen. Het politieke seizoen is weer begonnen. Ik heb er zin an.