Ik ben uit de tijd dat we als verslaggevers in het Roemenië van Ceaușescu onze paspoorten nog moesten inleveren in de staatshotels. Dat sliep niet echt lekker. Als Kees Jansma met een slok op midden in de nacht op je kamerdeur klopte vreesde je opgehaald te worden voor een strafkamp zonder sanitair.
Ik dacht intussen alles in de voetballerij wel een keertje te hebben meegemaakt, maar zondag is daar een voetbalwedstrijd zonder publiek aan toegevoegd. Ik zat op de perstribune bij Sparta-Ajax. Zelfs de opboerende knoflook was te horen.
Ook het geluid van die cobra, die een feestganger via de zij-ingang naar binnen wierp. In Roemenië zouden ze vroeger zo’n grapjas op water en brood hebben gezet en pas na een jaar met een afgehakt handje hebben vrij gelaten. Tijden veranderen.
Toen de dagbladen Het Vrije Volk en Het Rotterdams Nieuwblad nog huis aan huis werden bezorgd, versloeg Sparta op het Kasteel Ajax nog met een gemak alsof het een oefenwedstrijdje tegen Spijkenisse was. Namen? Schei uit. Ze leven niet eens meer.
Als Theo Laseroms in het Jagershuis in Hoek van Holland, waar Sparta zich naar goed bijgelovig gebruik op zondagmorgen altijd voorbereidde op de belangrijkste thuiswedstrijden, als Theo naar het toilet ging waren er altijd wel een paar medespelers die hem volgden. Met water uit de kraan dronken ze vervolgens zijn wielerreceptje weg. Motto: Cruijff en Swart kunnen de pleuris krijgen.
Ieder z’n hobby.
Prompt reden de Ajacieden ’s middags om half vijf met de staart tussen hun benen de Huygenstraat uit en een uur later sprak Henk Kranendonk in Club ’66 zijn daglimerick uit:
Theo verdedigt zonder franje
zuipt bier, whisky en champagne
maar als Sparta van Ajax wint
gaat hij door het lint
en verft zijn pillen oranje
Mooie tijden.
Hans Bentzon ving ’s nachts naakt graag vleermuizen. Ook had hij als eerste jonge voetballer een gebit. Dat liet hij een keer in het bierglas van de vrouw van trainer Kessler zakken. Vorige week kwamen dat soort gezellige verhalen weer eens ter sprake toen Johan Derksen en ik vaststelden dat er in de voetballerij nauwelijks nog gelachen wordt. Ik bedoel: echt gelachen. Buikpijn. Bart Vriends luisterde. Sparta-Ajax zonder publiek moest toen nog volgen.
Ik begreep die cobragooier zondag dus terstond. Die goochemerds in Den Haag hadden z’n zondag verziekt. De mijne trouwens ook. Maar dat kwam door de vaststelling dat je Ajax tegenwoordig alleen nog kan blokkeren als je met tien man verdedigt en besluit om zelfs je mooiste voetballer (Mijnans) maar niet op te stellen.
Ik zou bijna zeggen: laten we maar gauw weer in het Jagershuis aan de peptombola gaan.