'Het gaat er hard aan toe in de Rotterdamse gemeenteraad: U heeft de politieke hersens van een garnaal!’ - 'Gemeenteraad Rotterdam stemt over gebiedsverbod voor…..Madonna!' - 'Rotterdamse raad moet van Aboutaleb netter met elkaar omgaan.' - 'Een jaar vol gedoe aan de Coolsingel.’ - 'Nieuw dieptepunt in Rotterdamse politiek is tekenend voor spanning in gemeenteraden.'
Zomaar een greep uit nieuwsberichten over de Rotterdamse gemeenteraad het afgelopen jaar. Als je niet beter zou weten zou je denken: waar zijn ze daar op de Coolsingel in godesnaam mee bezig? En inderdaad, ik moet regelmatig aan vrienden uitleggen waar we in godesnaam mee bezig zijn. Waar ík als gemeenteraadslid in Rotterdam mee bezig ben.
Ik vind het zelf niet meer dan logisch dat je als volksvertegenwoordiger, op welke plek dan ook, je continu hebt te verantwoorden over wat je doet. Maar op de vraag waar we mee bezig zijn in Rotterdam moet ik tot mijn spijt en schaamte deels toegeven dat ik het mezelf ook vaak afvraag. Toch zijn er twee kanten aan dit verhaal en het wordt tijd dat die tweede kant ook eens belicht wordt.
De ene kant zijn inderdaad die momenten in de raadzaal dat ik zelf niet anders kan dan uit schaamte maar naar het plafond kijken. De raadzaal lijkt niet zelden een circus waarin iedereen z’n eigen stokpaardjes berijdt of frustraties botviert en de krachttermen weelderig tieren. Terecht is daar door onze Burgemeester afgelopen week ook iets over gezegd.
Natuurlijk is de raadzaal een toneel waarop alle politieke partijen klip en klaar willen laten zien waar ze voor staan, dat hoort ook zo. Maar de vorm gaat hier veel te vaak boven de inhoud. En dan is het ook nog vaak een vorm die gespeend is van basaal respect. Mijn bescheiden mening is dat de Rotterdamse politiek zichzelf daar, op z’n zachtst gezegd, geen dienst mee bewijst.
De andere kant van dit verhaal komt veel vaker voor, maar minder voor het oog van de camera. Dat is de kant van de inhoud. De commissievergaderingen bijvoorbeeld waar partijen elkaar ook bestrijden. Fel als dat moet, maar áltijd op de inhoud en zelden of nooit op de man of vrouw.
Zomaar een greep uit mijn eerste jaar in de Rotterdamse politiek:
1. Een initiatief uit december over een stop op de groei van Rotterdam The Hague Airport, uitmondend in een motie met dezelfde strekking die afgelopen donderdag werd aangenomen. Niet door 23-22 / coalitie-oppositie. Nee, dwars door coalitie en oppositie heen. En als Leefbaar had gestemd zoals ze in de commissievergaderingen hadden uitgesproken, was het een nog veel grotere meerderheid geweest.
2. Een ‘cris de coeur’ van de Noordereilanders dat ze er samen niet uitkwamen voor wat betreft de parkeerproblematiek aldaar. Na commissiebehandeling werd dat een breed gedragen motie voor betaald parkeren op het eiland. Ingediend door Leefbaar, PvdA, GroenLinks en CDA. Niks coalitie-oppositie.
3. Een voorstel tot verruiming van winkeltijden van D66, Denk, Leefbaar en SP, leidde tot stevige en felle discussies in de commissie (én raad). Een discussie gevoerd op basis van de waarden die verschillende partijen huldigen. Een écht politiek-ideologisch debat. Het voorstel was al een combi van coalitie-oppositie en de stemming des te meer.
Alle drie voorbeelden van onderwerpen die ook écht tot een verandering leidden in Rotterdam, zichtbare verandering. Het verschil werd gemaakt. Maar zonder polarisatie. Zonder een dichtgelegd coalitieakkoordje. Het kán dus wel.
En mensen, geloof me, het gebeurt ook vaak. Veel vaker dan die rare krachttermen in de raadzaal doen vermoeden. Het moest maar eens gezegd worden. Fijne zomer!