Toen een paar maanden na de dood van Pim Fortuyn bleek dat de LPF (Lijst Pim Fortuyn) tot een vechtende kluwen egoïsten was verworden, claimde ik samen met mijn fractiegenoot Harry Maronier de naam LPF Rotterdam bij de Kamer van Koophandel om te voorkomen dat die naam in verkeerde handen zou vallen. Helaas bracht ik Maronier zo op het idee een eigen lokale partij onder die naam te beginnen.
Een Fortuynistische partij, zoals ze zelf beweerden, onder auspiciën van de landelijke LPF, die ging concurreren met Leefbaar Rotterdam. Wij moesten ons maar opheffen en alle functies overdragen aan Maronier en die andere geweldige politici van de LPF, lieten ze ons uit Den Haag weten.
Enkele dagen later kwam een mij onbekende figuur het fractiekantoor binnen. Hij liep rondkijkend en alles inspecterend door de vertrekken en vertelde het verraste personeel, waaronder mijn vrouw Nel en ik, dat we voortaan als hij binnen kwam gewoon konden blijven doorwerken. Waarschijnlijk moet hij mijn opengevallen mond hebben gezien, want hij kwam naar me toe en vertelde met uitgestrekte hand, dat hij de nieuwe voorzitter van de LPF was, die poolshoogte kwam nemen voor hij op kantoor zou intrekken; even was ik verbouwereerd. Wat ik precies gezegd heb, is me ontschoten, maar een paar seconden later stond hij weer buiten, een daverend lachende fractiekantoor achter zich latend.
De volgende dag kwam uit Den Haag een telefoontje van een LPF-bestuurslid die bezwaar maakte over de behandeling van zijn partijgenoot. We – een paar fractiegenoten en ik – besloten daarom belet aan te vragen bij de hoge heren van de Haagse LPF fractie.
Een kamerlid van die partij uit Rotterdam koos zonder aarzelen voor Leefbaar Rotterdam en vroeg hoe het mogelijk was, dat wij zo in de rug werden aangevallen. Hij ging zelf zover dat hij zijn fractievoorzitter Mat Herben, die aanwezig was bij de introductie van LPF Rotterdam, dringend vroeg actie te ondernemen en zich vierkant achter de Leefbaar Rotterdam op te stellen. Dat kamerlid was Joost Eerdmans. Een man die al eerder bewezen had te kiezen voor zijn principes.
Toen Pim Fortuyn zijn partij begon, was Joost Eerdmans nog lid van het CDA en secretaris van burgemeester Opstelten: een voor je politieke carrière zeer gunstig uitgangspositie. Toen kwam Fortuyn op het politieke toneel met een paar eenvoudige punten zoals: grenzen dicht en voor nieuwkomers: pas je aan, leer de taal, ga werken en houd je aan de regels. Ook vond hij dat de onverdraagzame politieke islam bestreden moest worden.
Uiteraard stond nog veel meer in ons partijprogramma, maar dit was al voldoende om ons voor racisten, islamofoben etc. uit te maken. Toch koos Eerdmans openlijk voor Fortuyn; een in zijn omgeving moedige beslissing. Terwijl de LPF nog maar op 7 zetels stond in de peilingen verbrandde hij de schepen achter zich en ging als no.18 op de kieslijst van de LPF staan.
Op een avond zat Fortuyn met de in der haast - moest in enkele weken gebeuren - opgerichte kieslijst van zijn LPF op het fractiekantoor. Hij liet me de lijst lezen en gaf bij iedere naam commentaar; niet altijd positief. Duidelijk bleek dat hij academische opleidingen een pré vond. Van hem hoorde ik ook dat Joost Eerdmans voor de toenmalige burgemeester Opstelten werkte. Hij had geen politieke ervaring en stond daarom op plek 18, maar wel jurist, vertelde hij er betekenisvol bij.
Toen heel politiek Nederland zich verkneukelde over de teloorgang van Forum voor Democratie, waren er maar weinig die beseften, dat je de miljoen kiezers die op de partij bij de provinciale verkiezingen gestemd hadden niet in de steek kunt laten.
Joost Eerdmans pakte zijn verantwoordelijkheid door hen te willen vertegenwoordigen. De terugkeer van Heintje Davids Baudet had geen enkel weldenkend mens voorzien. Daarom ben ik blij dat Joost Eerdmans en Annabel Nanninga wel initiatief getoond hebben en zal ik hun JA 21 steunen. (Mijn vrouw en ik zijn lid)
Het is volgens mij absoluut noodzakelijk om een Fortuynistische poot tussen de deur in Den Haag te krijgen.