Je zou het te midden van de politieke crisis in ons land zomaar kunnen hebben gemist, maar afgelopen dinsdagavond vond er in de gemeenteraad van Rotterdam het jaarlijkse verantwoordingsdebat plaats. In Den Haag noemen ze dat ook wel ‘woensdag gehaktdag’, alleen wij deden het in Rotterdam op een dinsdag.
2020 was het coronajaar. Een jaar met vele doden, volle ziekenhuizen, oplopende werkloosheid en faillissementen. Een pandemie die onze samenleving, onze welvaart en onze economie keihard raakte. Het jaar waarin we elkaar hielpen door afstand van elkaar te houden.
Maar 2020 was ook het jaar van een samenleving die veerkracht toonde, de kracht van samen, de kracht van lokaal en dichtbij. De kracht van de helpende hand. En laat dát nou precies de elementen zijn die nodig zijn om sterker uit deze crisis te komen dan we erin gingen.
Misschien bent u het door de neo-liberale wind van de afgelopen decennia vergeten, maar de sleutel om uit deze crisis te komen ligt in het Rijnland.
Geïnspireerd door de Katholieke sociale leer (die haar oorsprong vond in de encycliek ‘Rerum Novarum’ van paus Leo XIII uit 1891) werd in het Rijnland een samenleving en economie gebouwd op een aantal simpele en voor de hand liggende uitgangspunten. Het Rijnlandse denken gaat over vertrouwen, vakmanschap, ervaringswijsheid, gedeelde verantwoordelijkheid, langetermijndenken en het algemeen welzijn. De economie, de bedrijvigheid en het ondernemerschap in een samenleving staat ten dienste van de mensen en de aardbol waarop we leven en is dus gericht op de lange termijn.
In het Rijnland geldt niet het recht van de sterkste en er is ook geen concurrentie die leidt tot een ‘race to the bottom’. In het Rijnland zijn ondernemers niet alleen bezig met de grootste winst voor hun onderneming, maar werken ze ook voor de samenleving waar ze deel van uitmaken. De samenleving die hen in staat stelt om te ondernemen.
Hier past een overheid bij die ondernemers de ruimte geeft om ondernemend, creatief en innovatief te zijn en blijven. Dat is dus een overheid die ondernemen mogelijk maakt. Het is een overheid die enerzijds niet talloze decreten oplegt, maar anderzijds ook niet in geen velden of wegen te bekennen is. Nee, die overheid is nadrukkelijk een cruciaal onderdeel van de veel genoemde ‘triple helix’: bedrijfsleven, overheid en wetenschap die de krachten bundelen om maatschappelijke kwesties tot een wenkend perspectief te maken.
En hoe kan de gemeente Rotterdam hier als lokale overheid vorm aan geven?
Bijvoorbeeld door samenwerking met het lokale bedrijfsleven en onderwijs- en kennisinstellingen te zoeken om te zorgen voor een sterke lokale economie die veel werkgelegenheid oplevert.
Bijvoorbeeld door kleinere ondernemers te beschermen als de ‘vrije markt’ haar tentakels uitslaat. Denk hierbij aan bescherming van kleine winkeliers om, bij ruime openingstijden, niet gedwongen te worden daarin volledig mee te gaan.
Bijvoorbeeld een gemeente die meedenkt en -doet als er gezocht wordt naar een gezonde mix tussen bedrijvigheid in winkel- en verblijfsgebieden en daar bestemmingsplannen op aanpast als dat nodig is.
Een sterke en gezonde (lokale) economie kan niet zonder een sterke en gezonde samenleving en vice versa. Het Rijnlands model geeft aandacht aan en ruimte voor allebei die kanten van de medaille en is daarmee dé sleutel om als samenleving én economie sterk te blijven staan.
Het eerste buitenlandse werkbezoek van de commissie Economie van de gemeenteraad van Rotterdam zou misschien maar naar Keulen moeten gaan.