In de voetballerij hebben we de elleboogstoot en de por. De eerste is bedoeld om te verminken, de tweede is van kruimelniveau.
In de rangschikking van afstraffingen staat een por onderaan. Het is het lulletje van de familie. Wie ‘m in discotheken gebruikt wordt uitgelachen.
Een por is in het leven geroepen om bij het bestellen van het bier even iets eerder aan de beurt te zijn. Ook is het een jachtsignaal, zo van: hé, let op, vriend, daar loopt een lekker ding.
Jongens onder elkaar gebruiken een por om de ribben bij een ander te testen op ontvankelijkheid. De por is dus geen vonnis. Ook geen godsgericht. De por is een vraag: ben je bij de les?
Met u en een miljoen anderen zag ik Steven Berghuis van Feyenoord zondag in het doelgebied van RKC zo’n ouderwets onschuldig Hollands porretje centraal in de maag plaatsen van de Waalwijkse doelman. Die jongen vond dat gek.
Ik niet. Ik lachte me het lazarus.
Vooral toen die keeper besefte dat FOX Sports met veertig camera’s de poging tot moord in beeld moest hebben gearchiveerd. Terstond zeeg hij getroffen neer, zogezegd met de dood in de ogen. Thuis moesten ze me met vlugzout bijbrengen.
Ja, de por van Berghuis is door de gedichtbundelwereld intussen zwaar veroordeeld. Maar ik vond ‘m leuk.
Rinus Israel vast ook.