Ooit was Rotterdam een architectuurstad met een architectuurinstituut. Hard bevochten door het toenmalige PvdA-bestuur op concurrent Amsterdam.
Wat waren we blij. Eindelijk erkenning dat er een heipaal in onze ruggengraat zit. Werden vervolgens wel verrast dat onze Rem Koolhaas het niet mocht bouwen van Den Haag. Maar die Jo Coenen als architect was ook wel oké.
Mijn kinderen kwamen er graag. Om te plassen, met Lego te spelen of om zo maar rond te wandelen. Ik kwam er voor de architectuur en boekwinkel.
Das war einmal.
Nu ligt het er zieltogend bij. Met een plantenaanplant waar een tuincentrum zich voor zou schamen.
Het lichtkunstwerk van Peter Struycken is in het donker nog wel spectaculair, maar overdag is het toch een betonwoestijn. Waar niemand wil zijn.
Maar nu blijkt ook dat niemand meer IN het Nieuwe Instituut wil zijn. Bezoekersaantallen zijn dramatisch gekelderd en het Instituut staat met z’n reet naar het publiek.
Kijk als Rotterdam hebben we niets te zeggen over een Rijksinstelling, maar dan vergist het Instituut zich lelijk.
Rotterdam gaat hevig investeren in de buitenruimte van Boijmans. En ook in het museum zelf. Dan moet het Instituut niet blijven denken buiten de Rotterdamse samenleving te staan. Ze maken deel uit van het gebied.
Arrogantie wordt in Rotterdam genadeloos afgestraft. En wij gaan toch geen cent investeren in iets wat zich boven de Rotterdamse massa denkt te verheffen?
Maar zelfs de kenners van architectuur, mode en design roeren zich.
Als je dan zo nodig voor de troepen uit wilt lopen doe dat dan goed. Maar ook dat lukt het Instituut niet, volgens de kenners.
Misschien moet het alsnog naar Amsterdam. Ga daar dan een beetje interessant zitten doen met je café latte.
Laten we er hier dan maar een swingend museum van maken. Iets met architectuur, design en mode. Lijkt me geweldig en dat zal best een publiek trekken.
Ik ga Wim Pijbes bellen. Die kan er wel wat mee.