Dichter, schilder en oud politicus Manuel Kneepkens heeft op een aantal opmerkelijke columns geschreven. In één ervan vergelijkt hij het graf van Pim Fortuyn met een darkroom. Schofteriger kan bijna niet.
De columns zijn niet erg makkelijk te lezen, maar tussen de regels door valt op, dat het leven voor Manuel, na de komst van Pim Fortuyn een stuk minder plezierig geworden is.
Manuel had voor zichzelf op een plekje in de landelijke politiek gerekend. Leefbaar Nederland, dat een beroep deed op lokale partijen, kon eigenlijk niet om hem heen. De ervaren jurist en bejubeld kunstenaar zou met vlag en wimpel de strijd om het lijsttrekkerschap gaan winnen. Helaas voor Manuel ging de vlieger niet op.
Aan het firmament begon een andere ster te rijzen, een ster die bijna uitgroeide tot een super nova en in die expansie het sterretje Kneepkens opslokte. Die keek niet lijdzaam toe, maar verviel in de bekende linkse reflex door zijn tegenstander van fascisme te beschuldigen. Zoals de DDR ooit de Berlijnse muur de anti-fascistische verdedigingswal noemde.
Toen het doek voor Manuel definitief viel na het congres waarbij Fortuyn officieel tot lijsttrekker werd benoemd, zon hij op wraak. Zijn partij heette Stadspartij Leefbaar Rotterdam. Via zijn connecties bij het RD liet hij bekend maken dat zijn stadspartij het tussenvoegsel “leefbaar” zou laten vallen.
Manuel had de hoop, dat extreem rechts - in onze stad aanwezig met twee splinterpartijtjes NVU en CD 68 - de naam zou claimen. Dan zou hij de engel der wrake (Nemisis) van zijn rivaal worden. Fortuyn de lijsttrekker van Leefbaar Nederland met in eigen stad een extreem rechtse club met de naam Leefbaar Rotterdam: een onmogelijke spagaat.
Helaas voor Manuel, doorzagen mijn vrouw en ik zijn doortrapte truck en claimden bij de kiesraad de naam Leefbaar Rotterdam, waarschijnlijk tot zijn teleurstelling.
Toen zijn spel mislukte ging hij natuurlijk vol op het “fascisme-orgel” om zijn misnoegen te uiten. Ook in eigen kring sloeg hij gefrustreerd toe; zijn voorzitter Ferry Veen werd zonder kans op verweer uit de partij gezet. Een handeling die mij tot een vergelijk met de communistische heerser Stalin verleidde, ook omdat Kneepkens onze lijsttrekker Pim Fortuyn een paar keer Mussolini noemde.
In één van zijn laatste columns suggereert de besnorde Manuel, dat ik hem met Stalin vergeleek vanwege diens snor: niet dus. De snor van Kneepkens heeft mij overigens wel een heel andere kijk op hem gegeven.
Ik heb het al een paar jaar geleden aan het scherm toevertrouwd en wil het hier graag herhalen.