Zondagochtend woest weg gezapt bij WNL, toen de kop van oud hoofdcommissaris Riessen op de buis verscheen. “Die is ook door het Openbaar Ministerie (OM) vergeten”, zei ik tegen mijn vrouw.
Enkele jaren na mijn benoeming tot gemeenteraadslid vroeg de RD-journaliste A. de Koning me iets over een zeteldief. “Kijk in zijn omgeving en je vindt het antwoord”, vertelde ik haar.
“Wie is het dan?” vroeg ze, waarop ik antwoordde: “Het is jouw beroep om dat uit te zoeken, maar kijk uit het is een gewelddadig type. Hij is ooit veroordeeld voor moord.”
Nu hebben journalisten de gewoonte hun bronnen niet openbaar te maken, maar in mijn geval werd een uitzondering gemaakt. In een artikel werd met naam en toenaam herhaald hoe ik A. de Koning had gewaarschuwd. Niet prettig gezien de reputatie van de betrokkene.
Een dag later werd ik gebeld door het OM dat er een aanklacht tegen me was ingediend en dat ze me gingen vervolgen wegens laster en smaad. Telefonisch werd me medegedeeld dat het “nu maar eens afgelopen moest zijn met mijn lasterlijke praktijken.” Toen ik vroeg naar het meervoud, bleek dat al drie keer een aanklacht was ingediend: drie keer door dezelfde persoon!
Dus je werkt 32 jaar als docent in een sociale omgeving, hebt conflicten als vakbondsman, maar nog nimmer een probleem. Nu ineens drie op een rij en dan word je voor de rechter gesleept! Dat de betreffende officier van justitie de toenmalige voorzitter van de PvdA in Delfshaven was: toeval natuurlijk.
Na drie rechtszittingen werd ik veroordeeld tot een boete, ondanks het feit dat mijn beweringen juist bleken te zijn. In hoger beroep vroeg het Haagse gerechtshof alleen: ”Hebt u de naam van betreffende meneer echt niet doorgegeven aan die journaliste?”
Op mijn ontkennende antwoord keken ze elkaar aan en zeiden tegen me: “Over twee weken uitspraak en u hoeft er niet helemaal voor naar Den Haag te komen meneer Sörensen.”
Vrijspraak, na vier rechtszittingen en € 18.000 advocaatkosten voor de staat.
Mijn wantrouwen jegens sommige delen van het OM vergrootte zich toen in het AD een artikel verscheen waarin de integere campagneleider Ronald Buyt van Leefbaar Rotterdam door het OM - net voor de verkiezingen - werd beschuldigd van het ronselen van volmachten; het was slechts een advies aan partijgenoten om geestverwanten die niet konden stemmen om een volmacht te vragen. Dat terwijl de PvdA ooit openlijk op de website bekend had gemaakt een distributiecentrum te hebben om volmachten in te leveren! Kwam daardoor natuurlijk niet tot een rechtszaak.
AD bood excuus aan, maar het OM deed dat niet.
Anders lag het bij een andere zaak die nog loopt. Wilders vroeg een zaal met aanhangers of ze meer of minder Marokkanen in ons land wilden. Een retorische vraag gezien de politieke keuze van zijn aanhangers. We weten wat het gevolg was. Voorgedrukte aangifteformulieren bij de politie, gespeelde verontwaardiging bij de linkse kerk en een kostbare rechtszaak, die zich al jaren voortsleept.
Ik kom er op terug omdat ik zondagochtend dus de voor mij zo onaangename tronie van oud hoofdcommissaris Riessen weer voor de buis zag.
Waar was het OM, toen hij zijn uiterst laakbare opmerking maakte over het “mollen “van Geert Wilders en pleitte voor het deporteren van zijn aanhang van 540.000 mensen? https://www.youtube.com/watch?v=IcptRQ24AIM
Het OM zag toe, glimlachte en deed niets! Buiten dat die uitspraken aanzetten tot geweld was het ook een flagrante schending van artikel 1 van de grondwet waarin staat dat mensen niet mogen worden gediscrimineerd in verband met hun politieke voorkeur. Voor het OM was het geen probleem dat meneer de hoofdcommissaris de wet aan zijn laars lapte: ze klaagden hem niet aan.
Ik vraag me af of zoiets verjaard? Kan het alsnog dames en heren van het OM? Wel zo eerlijk, noem het voortschrijdend inzicht.