door Jan D. Swart
Rotterdamse ondernemers die door de coronacrisis financieel in de knel zijn geraakt zullen vooral via maatwerk worden geholpen. Niet met generieke maatregelen, want dan loopt de gemeente de kans door te veel goochemerds in de maling te worden genomen. Dat zei wethouder Kathmann natuurlijk niet zo, maar daar was het woordje maatwerk voor bedacht. Uitgangspunt is dat bedrijven die vóór de uitbraak corona kerngezond waren nu aantoonbaar zwaar getroffen zijn. Bij maatwerkgesprekken komt niet alleen de ernst maar ook de behoefte en tegelijkertijd de waarheid naar boven.
Ook heeft Barbara Kathmann toegezegd in gesprek te zullen gaan met eigenaren van bedrijfspanden met de vraag of zij willen meehelpen om leegstand te voorkomen. Geen charitas, maar inzien dat als huurders hun huur niet kunnen betalen, andere huurders dat ook niet kunnen en er in dat segment geen beweging meer zit. Cruciale vraag: en hoe lang?
PvdA-raadslid Tak vreesde wel dat ‘’er een heleboel pandjeseigenaren op Ibiza zullen blijken te wonen’’, maar dat vond Kathmann nog al meevallen. Ze had tot nu toe geen afvallers meegemaakt gedurende de eerste opiniepeilingen. Angst voor leegstand knelt ook verhuurders, zei ze. ‘’Maar ik geef toe: als ze niet willen, houdt het op. Het gaat om particuliere panden waar de gemeente geen zeggenschap over heeft. Een grotere broek dan nu kan ik niet aan doen.’’
‘’Graag juist de grootst mogelijke broek’’, riep Denk-fractieleider Stephan van Baarle nog, zich niet realiserend dat dit naar een dame natuurlijk vrouwonvriendelijk is. Maar Kathmann is zo kinderachtig niet en kent haar pappenheimers. Denk had de laatste weken emmers vol bijstandsverzoeken op haar stoepje neergezet. Wat dat betreft staat Denk als een kloek over zijn stemmers heen. Vrijwel alles moest voorlopig gratis.
Het verzoek om de lokale ondernemer te hulp te schieten kwam in basis van raadslid Segers-Hoogendoorn en ook hij had er van tevoren bij gezegd dat hij ‘’niet pleitte om met massale zakken met overheidsgeld tig ondernemingen blind overeind te houden’’. En hij wilde ook niet de indruk wekken ‘’dat alle verhuurders in het verdomhoekje gezet zouden moeten worden, omdat ze huurders klem zouden zetten.’’ Segers-Hoogendoorn besefte dondersgoed dat er ook verhuurders zijn die de huur keihard nodig hebben om zelf overeind te blijven. Dus kwam maatwerk hem als vondst goed uit.
Wel pleitte hij voor coulance bij leges en lokale heffingen. ‘’Omdat we dat als gemeente zelf in de hand hebben.’’ En ook de soms enigszins verstopte lokale ondernemers zaten in zijn vizier. Vooral de particuliere ondernemer die nog tussen alle grote ketens in zit in bijvoorbeeld een winkelcentrum als Alexandrium. ‘’Grote verhuurders meestal’’, zei hij, met de wijsvinger onder het oog. ‘’Grote organisaties, die slechts het belang dienen van de grote jongens. Die zouden onze pareltjes wel eens kunnen vergeten’’, waarschuwde Seger-Hoogendoorn.
Kathmann beloofde erop te letten, verwees naar Ondernemen010, naar het Ondernemersplein, naar de crisismanagers en naar de verkenners, waarmee ze wilde zeggen: heus, we zitten met de hele santenkraam geen seconde stil.
Kathmann heeft dus de broek aan en één die haar past. Maar er zijn er ook Rotterdamse bedrijven die niet onder de portefeuille Economie vallen, die zijn afhankelijk van een andere wethouder. Dat is de volgende vraag voor het CDA.