Uit het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is het aantal Nederlanders dat discriminatie ervaart in het onderwijs in vijf jaar tijd bijna verdubbeld. In de periode van 2013 ging het om 8 procent van alle studenten en scholieren, in 2018 om 15 procent.
De vaststelling leert ook dat Turkse en Marokkaanse Nederlanders nog steeds de grootste groepen zijn die discriminatie beleven, maar de Rotterdamse wethouder Wijbenga zegt dat die trend wel daalt. In tegenstelling tot de discriminatie van LHBTI+jongeren, die steeg namelijk van 13% naar 25%.
Volgens Wijbenga is de beste manier om dit aan te pakken ‘’door de verschillende discriminatiegronden met elkaar in verband te brengen door het principe van wederkerigheid. Het gaat om ieders vrijheid om zichzelf te kunnen zijn’’, zegt hij.
‘’Die vrijheid wil jij dus en die zul je ook een ander moeten geven. Juist daar moet het gesprek in de klas over gaan, waarbij de ervaring van uitsluiting van bijvoorbeeld een Marokkaanse Nederlander wordt gedeeld met die van een LHBTI+’er, en met een islamitische Indonesische Nederlander, een atheïstische Zeeuw, een christelijke witte vrouw of een Syrische nieuwkomer. Dat is de manier waarop we discriminatie tegengaan, voor Turkse en Marokkaanse Nederlanders en alle andere Rotterdammers.’’