Het aantal coronatesten én het aantal bron- en contactonderzoeken - die na een positieve test volgen - wordt de komende weken aanzienlijk uitgebreid. Daarvoor maakt Nederland onder meer afspraken met laboratoria in het buitenland, schrijft zorgminister Hugo de Jonge in een brief aan de Tweede Kamer.
Door een deal met een lab in het Duitse München kunnen eind september zo'n 20.000 extra tests per dag worden verwerkt. Dat aantal loopt uiteindelijk op tot zo'n 44.000 over enkele maanden. Het bedrijf achter het lab, Eurofins, is ook bezig om in Rijswijk een lab op te schalen waar een deel van de tests naartoe kan.
Met die extra labcapaciteit is het ook weer mogelijk om de teststraten van de GGD verder op te schalen. De GGD's werd afgelopen week juist gevraagd op de rem te trappen, omdat de grens van de capaciteit in zicht kwam.
Contactonderzoeken
Het RIVM schat dat er in september maximaal 40.000 tests per dag nodig zijn. Dat loopt de rest van het jaar op, tot 70.000 in november en 100.000 in januari. Momenteel worden ongeveer 30.000 tests per dag uitgevoerd.
Vanaf 1 september zal het aantal contactonderzoeken verdriedubbelen. Van 500 dagelijks nu, gaat het 1 september naar ruim 1000. Vanaf eind september moeten het er dagelijks ruim 1500 worden, aldus de minister. Het is volgens hem van groot belang dat deze onderzoeken snel worden uitgevoerd, om te voorkomen dat mensen die in contact zijn geweest met een besmet persoon, weer anderen besmetten. De GGD'en kunnen meer personeel inzetten op plekken en regio's waar opeens meer besmettingen worden geconstateerd.
Pooling
Een andere manier waarop het ministerie de testcapaciteit wil vergroten, is door 'pooling'. Daarbij worden meerdere monsters in dezelfde test getest. Als die test vervolgens negatief uitvalt, is er minder materiaal gebruikt dan wanneer je elk monster afzonderlijk test. De Jonge verwacht dat door pooling eind dit jaar zo'n 13.000 meer testen per dag kunnen worden gedaan.
Pooling werkt alleen als de monsters uit een populatie komen waar de besmettingsgraad onder de 5 procent ligt. Dat betekent dat deze techniek niet kan worden gebruikt voor bepaalde brandhaarden.
De Jonge wil ook kijken hoe in een volgende fase specifieke groepen kunnen worden getest zonder dat ze klachten hebben. Daarbij denkt hij aan groepen met een hoog risico op besmetting, of juist mensen bij wie besmetting een risico voor anderen zou betekenen, zoals zorgmedewerkers. "Voor een grote sprong op dit gebied zijn we nu nog niet klaar: dit kan alleen op het moment dat we in Nederland echt voldoende testcapaciteit hiervoor hebben."
Door: ANP