Een interne geweldscommissie van de politie zal onderzoeken of de aanhouding van een man aan de Persoonshaven in de wijk Feijenoord precies een maand geleden – waarbij de politie volgens de politieke moslimpartij Denk een kopstoot heeft uitgedeeld – wel binnen de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit (*) heeft plaats gevonden.
Het is het deel van het antwoord van burgemeester Aboutaleb op de vraag van Denk-fractieleider Stephan van Baarle of op 21 juni bij een preventieve fouilleeractie de politie niet over de schreef is gegaan bij een aanhouding. Van Baarle heeft zijn bedenkingen als men zijn vragen leest in een brief aan Aboutaleb waarin hij melding maakt van een uitgedeelde kopstoot door een agent aan een garagehouder.
In zijn antwoord is Aboutaleb daar vrij koel onder: ”Er is geweld gebruikt om het verzet van de verdachte te breken.’’
Van Baarle beschreef het enigszins anders. ‘’De agent geeft aan de kopstoot te hebben uitgedeeld omdat hij zich bedreigd voelde.’’
In de brief van het geschrokken Denk maakt Van Baarle melding dat het incident gefilmd is door de beveiligingscamera’s van de garage, waar de aanhouding heeft plaatsgevonden. ‘’Op deze geluidloze beelden valt een politie-inval te zien, waarbij een man door een politieagent uit zijn privé omgeving (zaak of garage) wordt weggetrokken’’, meldt hij aan de burgemeester.
Van Baarle verder: ‘’De politieagent sleurt de man mee naar buiten en houdt hem aan tegen de muur van het gebouw. Hij komt tot stilstand en verzet zich niet. Toch zien we op de beelden dat de agent de man met volle kracht een kopstoot geeft. Vervolgens wordt hij tijdens een worsteling in een arm klem gezet, waarna hij zonder tegenwerken stil blijft staan. De agent lijkt hier nog geen genoegen mee te nemen en grijpt de man opnieuw bij zijn keel. Hij houdt zijn handen omhoog en draait zich om tegen de muur waar hij zich in de boeien laat slaan.’’
‘’Ja, ik ken het voorval’’, antwoordt burgemeester Aboutaleb. ‘’Het was een in het veiligheidsrisicogebied Feijenoord en betrof het preventief fouilleren van onder meer een groep van zeven mannen.’’
‘’Deze mannen weigerden mee te werken. Eén van hen rent de nabijgelegen garage in en weigert zich nog altijd te laten fouilleren. Een van de politieambtenaren vordert hierop zijn medewerking en deelt hem mee dat hij als verdachte wordt aangehouden als hij niet meewerkt. De politieambtenaar tracht de verdachte te fouilleren, maar die rukt zich los.’’
Aboutaleb verder: ‘’Meerdere van de mannen uit de groep betreden daarna ook de garage en keren zich tegen politieambtenaren die hun werk uitvoeren.’’ Resultaat: ‘’De sfeer wordt grimmig. Met geschreeuw naar de politie. Een van de mannen loopt meermaals op de politieambtenaren in en probeert vervolgens het rolluik van de garage te sluiten, dat door een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente wordt voorkomen. Daarop wordt besloten om de verdachte buiten aan te houden.’’
Dat gebeurt tegen een muur aan met zijn gezicht in de richting van de politie. ‘’De politie probeert de verdachte om te draaien om zodoende de transportboeien te kunnen bevestigen. Maar daar verzet de verdachte zich krachtig tegen, waarop agenten geweld gebruiken om dit verzet te breken, zodat de verdachte kon worden aangehouden.’’
(*) Subsidiariteit is een (rechts)beginsel waarbij het lichtste middel wordt ingezet om een handhavingsdoel te bereiken. Een ingrijpender maatregel is alleen toegestaan als met een lichtere niet kan worden volstaan.